Begin deze maand uitten enkele zorgkoepels hun zorgen over de de renseigneringsverplichting aan de Belastingdienst van uitbetalingen aan derden (UBD) die daarover geen btw berekenen. De koepel van huisartsen wil deze verplichting nu van tafel. De vereniging van verloskundigen sluit zich hierbij aan. De SRA heeft twijfels over de reikwijdte van deze renseigneringsverplichting.

Ondernemers zijn vanaf het belastingjaar 2022 verplicht om de Belastingdienst ook te informeren over uitbetalingen aan derden (UBD) die geen btw-facturen sturen, vaak 'resultaatgenieters' en btw-vrijgestelde of KOR-ondernemers. In de zorg, waar veel gebruik wordt gemaakt van de medische btw-vrijstelling, leidt dit tot een forse administratieve lastenverzwaring. Zorgkoepels stapten eerder tevergeefs naar de Autoriteit Persoonsgegevens om de nieuwe UBD-verplichting. De autoriteit wil de eerder afgegeven goedkeuring aan de Belastingdienst voor de UBD-verplichting niet herzien.

De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) wil nu een uitzonderingsmogelijkheid krijgen, zodat deze verplichting uit het Belastingplan 2022 niet van toepassing is in de zorg. De bezwaren van de LHV komen op het volgende neer:

  • Vanwege de veelgebruikte medische btw-vrijstelling wordt de zorg disproportioneel zwaar geraakt door deze verplichting.
  • Het met terugwerkende kracht verzamelen van de gegevens over 2022 leidt tot grote administratieve lasten bij de praktijkhouders die moeten uitvragen en bij de waarnemers die aanleveren.
  • Er moeten privacygevoelige gegevens worden opgevraagd. De LHV vindt het niet proportioneel om voor de UBD-verplichting privacygevoelige gegevens op te slaan en te verzamelen.
  • De Belastingdienst is te laat om deze verplichting tijdig en duidelijk bekend te maken. Inmiddels is er wel een informatieportaal ingericht door de Belastingdienst.

De vereniging van verloskundigen, de KNOV, voegt daar nog een bezwaar aan toe en stelt dat het lastig te beoordelen is of een dienstverlener handelt als ondernemer in fiscale zin of als resultaatgenieter.

De vereniging van accountants- en advieskantoren, de SRA, ziet veel onduidelijkheid over de reikwijdte van de renseigneringsverplichting die is opgenomen in artikel 22a Uitvoeringsbesluit Wet IB 2001. De vereniging vraagt zich af of de Belastingdienst hier, gezien de wettelijke bepalingen en de wetsgeschiedenis, een correct standpunt inneemt. De SRA gaat nader onderzoek doen maar verwacht op korte termijn geen uitsluitsel. Gezien de deadline van 31 januari 2023 adviseert de vereniging op dit moment om in deze situaties over te gaan tot renseignering voor het jaar 2022.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Omzetbelasting

36

Gerelateerde artikelen