Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst publiceerde op 19 januari 2018 een tweetal Vragen & Antwoorden over pensioen en echtscheiding in het kader van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige pensioenmaatregelen (Wet uitfasering PEB).
Het
overzicht V&A en handreikingen pensioen en stamrechten Wet op de loonbelasting 1964 staan op een aparte website van de Belastingdienst.
In
V&A 18-001 beantwoordt het CAP de vraag of een ex-partner van een directeur-grootaandeelhouder (DGA) het in eigen beheer verzekerde pensioen kan afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting (ODV). Uitgangspunt is de situatie waarbij de echtscheiding in het verleden heeft plaats gevonden. Daarbij is het pensioen verevend conform de standaardverevening van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS). De ex-partner heeft daarbij het recht op uitbetaling van 50% van te verevenen ouderdomspensioen verkregen. Daarnaast heeft de ex-partner een aanspraak op een bijzonder partnerpensioen in de zin van artikel 3a Wet VPS verkregen. De pensioenaanspraken van de DGA en de ex-partner zijn volledig in eigen beheer verzekerd.
Het CAP concludeert dat de ex-partner het betreffende deel van het ouderdomspensioen (= de vereveningsaanspraak) niet kan afkopen of omzetten in een ODV. De ex-partner heeft immers geen eigen aanspraak maar slechts een recht op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen. Dat is anders als de ex-partner een eigen aanspraak heeft verkregen via conversie. De ex-partner kan dan wel afkopen of omzetten in een ODV. Ook het bijzonder partnerpensioen kan worden afgekocht of omgezet in een ODV. Dit is immers een eigen aanspraak van de ex-partner.
V&A 18-002 sluit mooi aan op het hiervoor geschetste antwoord. Het CAP beantwoord de vraag hoe de afkoopwaarde en afkoopkorting moet worden vastgesteld in een situatie waarbij de echtscheiding in 2018 plaatsvindt en waarbij conversie heeft plaatsgevonden. Het antwoord is uitgewerkt aan de hand van een cijfermatig voorbeeld.
Belang voor de praktijk
De conclusie van het CAP is dat de eigen pensioenaanspraken van de ex-partner kunnen worden afgekocht of omgezet in een ODV. Er zijn vanuit fiscaal-juridisch oogpunt dus geen belemmeringen. Maar het blijft de vraag of afkoop of omzetting in de praktijk wel mogelijk is. Het pensioen is in eigen beheer verzekerd en de BV is de uitvoerder. Slechts als de BV (feitelijk de ex-partner/ DGA) instemt met een dergelijk verzoek, behoort afkoop of omzetting tot de mogelijkheden. Het lijkt dat de BV zal willen meewerken omdat de BV dan door afstempeling van een deel van haar verplichtingen ontslagen wordt. Ter voorkoming van schenkingsaspecten zullen hierover afspraken gemaakt moeten worden.
Het antwoord van het CAP is ook van belang voor ex-partners die de eigen pensioenaanspraak via de omvorming in een ODV willen omzetten in een lijfrente. De ODV-regels staan immers omzetting in een lijfrente toe. Weet dat een BV geen toegestane uitvoerder is van een lijfrente. Het bedrag van de ODV zal dan dus extern moeten worden ondergebracht. Er kan een lijfrente worden aangekocht bij een toegelaten lijfrente-uitvoerder, zoals een verzekeraar, een bank of een beleggingsinstelling. De omzetting van de ODV in een lijfrente vindt fiscaal geruisloos plaats. Er is dus geen sprake van tussentijdse belastingheffing. Let er op dat de afstorting rechtstreeks plaatsvindt. De BV maakt de koopsom over naar een bank. Het is fiscaal gezien niet toegestaan dat de BV het geld eerst overmaakt naar de DGA en deze de koopsom vervolgens doorstort naar een bank.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
6