Een belastingplichtige die een aanslag krijgt kan bezwaar maken bij de inspecteur en daarna bij de rechter in beroep gaan. Hij is daarbij wel aan een strikte termijn gebonden; als hoofdregel geldt dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend als het binnen zes weken na de datering van de aanslag bij de inspecteur is binnengekomen. Is de belastingplichtige te laat dan moet hij de aanslag betalen, tenzij hij hele goede redenen heeft om niet binnen de termijn van zes weken bezwaar te maken. Tot die goede redenen behoort het geval waarin de inspecteur op het aanslagbiljet niet heeft vermeld dat en binnen welke termijn bezwaar kan worden gemaakt tegen de aanslag (rechtsmiddelvoorlichting). Als de belastingplichtige dan te laat bezwaar maakt, omdat hij de termijn niet kende, wordt hem dat ‘vergeven' (een verschoonbare termijnoverschrijding).
Deze zaak gaat niet over belastingen waarvoor de inspecteur een aanslag stuurt, maar over belastingen waarbij de belastingplichtige een aangifte indient waarin hij zelf opgeeft hoeveel belasting hij moet betalen. Bij indiening van die aangifte voldoet hij dat belastingbedrag meteen.
Een voorbeeld van zo'n aangiftebelasting is de BPM, de belasting op de aanschaf van een auto of motor. Als de belastingplichtige het niet eens is met het belastingbedrag dat hij zelf berekende dan kan hij bezwaar maken tegen de voldoening op aangifte en wel binnen zes weken na voldoening van de aangegeven belasting. Maar er is geen aanslagbiljet waarin een rechtsmiddelvoorlichting is opgenomen. Is de belastingplichtige dus steeds op tijd met zijn bezwaar, omdat die voorlichting ontbreekt?
De Hoge Raad geeft antwoord op die vraag voor het geval van een handelaar die auto's importeert en in dat kader al het papierwerk regelt dat nodig is voor het krijgen van een Nederlands kenteken, onder meer het voldoen op aangifte van de BPM. Zo'n belastingplichtige heeft bij een termijnoverschrijding niet voldoende aan het argument dat de inspecteur hem niet heeft gewezen op de mogelijkheid van bezwaar en de daarvoor geldende termijn. De Hoge Raad vindt dat van hem mag worden verwacht dat hij weet dat hij bezwaar tegen voldoening van BPM kan maken, en wat de daarvoor geldende spelregels zijn.
 
Het arrest is uitgesproken op 5 december 2014, zaaknummer 13/05801, ECLI:NL:HR:2014:3510.
 
"Arrest van de maand" is te vinden op de website 100 jaar belastingkamer Hoge Raad. Deze site is op 19 december 2014 gelanceerd. Aanleiding is het 100-jarig bestaan van de mogelijkheid van beroep in cassatie in belastingzaken. 
 

Bron: Hoge Raad 100 jaar belastingkamer

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Bronbelasting

0

Gerelateerde artikelen