Het onlangs bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel compartimenteringsreserve bevat diverse punten die voor de nodige discussie zullen zorgen. Michel Ruijschop (medewerker Wetenschappelijk Bureau bij Deloitte Belastingadviseurs BV en verbonden aan de afdeling belastingrecht Universiteit Leiden) noemt twee belangrijke knelpunten: de behandeling van dividend en de terugwerkende kracht tot en met 14 juni 2013. "Het laatste woord is hier zeker nog niet over gezegd."

Directe aanleiding voor het wetsvoorstel is een arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2013. Hierin geeft de Hoge Raad aan dat als de wetgever voor toepassing van de deelnemingsvrijstelling wenst te compartimenteren dit wettelijk moet worden geregeld. Nog diezelfde dag volgt er een persbericht vanuit het ministerie van Financiën waarin staatssecretaris Weekers aangeeft de compartimentering bij deelnemingsvrijstelling alsnog zo snel mogelijk in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vast te leggen.

Het bij sfeerovergang niet compartimenteren van de voordelen zou volgens Weekers namelijk leiden tot een budgettaire derving van ongeveer € 200 miljoen. Bovendien ontstaat er, aldus de bewindsman, onevenwichtigheid omdat belastingplichtigen zich naar believen kunnen beroepen op de Memorie van Toelichting bij de Wet Werken aan Winst (compartimenteren) of het arrest van de Hoge Raad (niet compartimenteren).

Compartimenteringsreserve

Inmiddels heeft Weekers zijn belofte waargemaakt en is het wetsvoorstel compartimenteringsreserve op 13 augustus ingediend bij de Tweede Kamer. Kort gezegd regelt het wetsvoorstel dat een vennootschap een compartimenteringsreserve moet vormen als aandelen in een dochtervennootschap overgaan van de belaste naar de onbelaste sfeer (deelnemingsvrijstelling) of andersom. Is sprake van een sfeerovergang van belast naar onbelast, dan moet een belaste compartimenteringsreserve worden gevormd op het tijdstip direct voorafgaande aan de sfeerovergang. Is sprake van de omgekeerde situatie, dus een sfeerovergang van onbelast naar belast, dan moet een onbelaste compartimenteringsreserve worden gevormd.

De compartimenteringsreserve valt al dan niet belast (gedeeltelijk) vrij als op de aandelen in een dochtervennootschap positieve of negatieve voordelen worden gerealiseerd.

Behandeling dividenden uiterst discutabel

Het wetsvoorstel ziet niet alleen op vervreemdingsvoordelen, maar ook op ontvangen dividenden. Zo zal, als het bedrag aan ontvangen dividend in de heffing wordt betrokken, de belaste compartimenteringsreserve onbelast afnemen met eenzelfde bedrag. De belaste compartimenteringsreserve vermindert echter niet wanneer er in de onbelaste periode dividenden worden genoten die toerekenbaar zijn aan de belaste periode, maar die niet daadwerkelijk in de heffing worden betrokken. Hier gaat het volgens Ruijschop mis en handelt de wetgever mogelijk in strijd met de EU-Moeder-dochterrichtlijn. Hierin is opgenomen dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is op dividenden.

Ruijschop: "in de EU-Moeder-dochterrichtlijn is dividend vrijgesteld, waardoor volgens het wetsvoorstel de belaste compartimenteringsreserve bij ontvangen dividend niet afneemt. De compartimenteringsreserve blijft dus op hetzelfde bedrag staan en vermindert niet. Op enig moment zal de compartimenteringsreserve vrijvallen, waardoor het ooit ontvangen dividend onder de EU-Moeder-dochterrichtlijn dan alsnog belast is. De werking van de richtlijn wordt dus op een later moment teruggenomen en het is maar de vraag of dat kan. " Ruijschop verwacht dat hier zeker over gediscussieerd gaat worden. "De wetgever moet zich namelijk houden aan de Europese regels en in EU-verband is compartimentering niet bekend.  Vrijgesteld dividend alsnog op een later moment belasten bij de vrijval van de belaste compartimenteringsreserve strookt met de EU-Moeder-dochterrichtlijn."

Terugwerkende kracht

Een ander groot punt van discussie is de in het wetsvoorstel opgenomen terugwerkende kracht tot en met 14 juni 2013. In zijn advies over het wetsvoorstel compartimenteringsreserve geeft de Raad van State aan dat terugwerkende kracht in principe niet kan als het gaat om belastingmaatregelen die een verzwaring van de belastingheffing inhouden. Terugwerkende kracht is dan alleen mogelijk ingeval van bijzondere omstandigheden zoals omvangrijk oneigenlijk gebruik of misbruik. Of er bijzondere omstandigheden zijn is maar de vraag want de budgettaire derving van ongeveer € 200 miljoen is niet onderbouwd en een eventueel anticipatiegedrag van belastingplichtigen niet bewezen.

De terugwerkende kracht zorgt in ieder geval wel voor een lastenverzwaring. Ruijschop legt uit waarom. ""Het lijkt alsof de wetgever met de terugwerkende kracht aangrijpt bij het realisatiemoment, maar het gaat veel verder terug. Zo is aangegeven dat als zich vóór 14 juni 2013 al een sfeerovergang heeft voorgedaan, er alsnog een compartimenteringsreserve moet worden gevormd. Dividenden die in het verleden onbelast zijn ontvangen komen hierdoor niet in mindering op de belaste compartimenteringsreserve."

Volgens de wetgever levert de terugwerkende kracht niet zo'n probleem op want vennootschappen moeten toch al bijhouden hoe hoog de eventueel te compartimenteren resultaten zijn. Een vennootschap zal dus over de benodigde gegevens beschikken om de compartimenteringsreserve te kunnen vormen. Ruijschop spreekt van een 'typisch politiek verhaal'. "In de praktijk ligt dit anders. Bedrijven moeten door dit wetsvoorstel graven in het verleden. Men moet terug in oude dossiers om te kijken in welk jaren de deelnemingsvrijstelling wel en niet gold, wat er in het verleden met deelnemingen is gebeurd en met de ontvangen dividenden. Al met al een omvangrijke exercitie."

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

9

Gerelateerde artikelen