Een man en vrouw kopen een boerderij. De ingrijpende verbouwing duurt enkele jaren. De inspecteur is van mening dat er in het jaar van aankoop geen sprake is van een woning in aanbouw en weigert hypotheekrenteaftrek. Hof en Hoge Raad volgen het standpunt van de inspecteur.

De zaak (Hoge Raad, 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:561, Gerechtshof Arnhem Leeuwarden, 18 april 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:2896) verloopt als volgt. De man en vrouw kopen in 2007 een boerderij. De ingrijpende verbouwing vindt in de volgende jaren plaats. In 2010 is de boerderij gereed voor bewoning. Tijdens de verbouwing woont het gezin in een huurwoning in een andere plaats. Eind 2010 betrekken zij de boerderij.

De inspecteur is van mening dat de hypotheekrente over 2008 niet aftrekbaar is omdat de boerderij tot en met 2010 niet als eigen woning (in aanbouw) is aan te merken. Omdat het gezin doordeweeks in de huurwoning verblijft en slechts in de weekenden en de vakantie in de boerderij zitten, is de huurwoning in 2010 het hoofdverblijf.

In hoger beroep komt het Hof Arnhem-Leeuwarden tot het oordeel dat de boerderij in 2010 niet als hoofdverblijf is aan te merken. De centrale levensplaats van het gezin bevond zich in de huurwoning. Omdat de boerderij in 2010 niet is aan te merken als hoofdverblijf wordt niet voldaan aan de tweede eis (zie belang voor de praktijk) en is de hypotheekrente in 2008 niet aftrekbaar.

Man en vrouw tekenen cassatie aan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Het gaat niet om rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Daarmee blijft het oordeel van het hof in stand.

Belang voor de praktijk

Volgens artikel 3.111, lid 1, Wet IB 2001 wordt onder een eigen woning verstaan een gebouw dat de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Artikel 3.111, lid 3, Wet IB 2001 geeft uitbreiding aan het begrip eigen woning. Deze bepaling stelt daartoe twee cumulatieve eisen: 

  1. het gaat om een leegstaande woning of een woning in aanbouw.
  2. het moet aannemelijk zijn dat de woning uitsluitend bestemd is om in het kalenderjaar of in één van de daaropvolgende twee jaren als eigen woning aan belastingplichtige ter beschikking te staan.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

4

Gerelateerde artikelen