De Hoge Raad heeft vier uitspraken gedaan over het woningbegrip voor de heffing van overdrachtsbelasting. Hiermee is duidelijk geworden wanneer sprake is van een woning. Als daarvan sprake is, geldt niet het reguliere 6%-tarief, maar het verlaagde 2%-tarief.

Het gaat om de volgende zakken:

Voor woningen bedraagt het tarief voor de overdrachtsbelasting 2% in plaats van het reguliere 6%-tarief. In vier arresten maakt de Hoge Raad duidelijk wat voor de heffing van overdrachtsbelasting onder een woning moet worden verstaan. Daarmee lijkt het duidelijk te zijn wat we onder een woning moeten verstaan. Zie ook de video van TaxVisions over deze arresten.
 
Een onroerende zaak geldt als woning als deze voor bewoning is ontworpen en gebouwd. Datzelfde geldt als een pand na een verbouwing met het oog op een andere bestemming dan wonen, vrij eenvoudig weer geschikt te maken is voor bewoning. In drie van de vier arresten oordeelt de Hoge Raad dat er sprake was van een woning. Het gaat daarbij om de volgende gevallen:
  1. Een tot tandartsenpraktijk omgebouwde woning;
  2. Een als kantoorruimte gebruikte stadsvilla; en
  3. Een tot kantoor verbouwde woonboerderij.
Het 2%-tarief is voor deze bouwwerken, die naar hun aard bestemd zijn voor bewoning, van toepassing. Wanneer de aard van een bouwwerk toch onduidelijk is, kunnen ook eisen of beperkingen die publiekrechtelijke voorschriften leggen op het (gebruik van het) bouwwerk een rol spelen.
 
In de vierde zaak oordeelt de Hoge Raad anders. Het gaat hierbij om een stichting die een onroerende zaak met een woonbestemming verkrijgt. De onroerende zaak is in gebruik als hospice. Gezien de kenmerken van het pand is er sprake van een pand dat naar zijn aard is bestemd om dienst te doen als een verzorgingsinstelling. Daarmee is er geen sprake van een woning. Dat de benodigde zorg niet is begrepen in de huurprijs is niet van belang. Evenmin van belang is dat de stichting geen artsen, verpleegkundigen, schoonmakers en ander gekwalificeerd personeel in dienst heeft. Dat het hospice geen ‘verpleeginrichting' is, is ook al niet relevant.

Belang voor de praktijk

Tot de woning behoren de ondergrond en de tuin en aanhorigheden die zich bevinden op hetzelfde perceel als de woning. Daarvoor geldt – evenals voor de woning zelf – dan ook het 2%-tarief. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan garages, schuren, serres en andere aan- en uitbouwen. Als de garage op een later tijdstip wordt verkregen dan de woning, geldt dit 2%-tarief ook.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

16

Gerelateerde artikelen