Welke jurist kent het ne bis in idem-beginsel niet? Strafrecht, natuurlijk. Je mag niet twee keer voor hetzelfde vergrijp gestraft worden. Dat staat ook met zoveel woorden in de Grondwet. Maar zes keer ‘straffen', vinden we dat dan wel acceptabel? Niet strafrechtelijk, maar gewoon, door het hele recht heen? De rechtbank Amsterdam heeft er blijkbaar niet zo'n moeite mee.

De casus: oom agent begaat een misdaad. En daar wordt hij allereerst strafrechtelijk voor gestraft. Dat wordt brommen. Zijn werkgever – terecht ook al niet zo gecharmeerd van zijn actie – ontslaat hem, dus dat is twee. Maar dat is arbeidsrecht dus dat mag. Ook zijn vrouw wil van hem af, dus echtscheiding. Dat is civielrechtelijk, dus ook dat mag. En dat is drie. De procedure voor de rechtbank Amsterdam gaat over deze echtscheiding. Wat was er gebeurd?

Doordat de man zijn baan heeft verloren – hij is de kostwinner – kunnen de lasten van de eigen woning niet meer worden opgebracht. De woning moet worden verkocht. Met verlies, waardoor er een restschuld ontstaat. In het kader van de echtscheiding eist de vrouw dat deze restschuld aan de man wordt toebedeeld. De rechtbank gaat hierin mee. Volgens de rechtbank maakt de vrouw voldoende aannemelijk dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het plegen van het misdrijf en de ontstane restschuld.

Op grond van artikel 1:100 BW hebben beide echtgenoten een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap. Dat geldt in beginsel ook voor de restschuld. Volgens de rechtbank wordt de vrouw benadeeld door het strafbare gedrag van de man als deze bepaling in deze situatie onverkort wordt toegepast. Dat is volgens de rechtbank in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Dus krijgt de man de restschuld toebedeeld. Woning kwijt – vier – en de volledige restschuld toebedeeld gekregen, en dat is vijf.

Dan ten slotte nog het fiscale recht. De schuld is dan wel op grond van het civiele recht volledig toebedeeld aan de man maar fiscaalrechtelijk hebben we daar naar mijn mening geen boodschap aan. De restschuld is fiscaalrechtelijk voor de helft bij de man opgekomen en voor de helft bij de vrouw. Fiscale overdracht van een restschuld aan de andere partner is niet mogelijk. Dat iemand op grond van een afspraak met zijn ex-partner – of zoals hier: op grond van een gerechtelijke uitspraak – een restschuld overneemt, wil niet zeggen dat dit fiscaalrechtelijk doorwerkt. Ergo, de aan de man toebedeelde restschuld kwalificeert naar mijn mening maar voor de helft als restschuld in de zin van de Wet IB 2001. Voor de andere helft is het een box 3-schuld. Fiscaalrechtelijk wordt de man dus ook nog eens gestraft. En dat is zes.

Maar doet de rechtbank Amsterdam hier wel een juiste uitspraak? De woning staat al onder water. Uit de uitspraak valt niet op te maken dat de vrouw door de omstandigheden de woning onder de marktwaarde heeft moeten verkopen. Alleen als dat het geval is, kan ik de uitspraak van de rechtbank plaatsen. Maar nu een verkoop onder de marktwaarde niet uit de uitspraak blijkt, ga ik ervan uit dat een verkoop onder de marktwaarde niet speelt. Dat de woning al onder water staat, heeft niets te maken met de misdaad van de man. De restschuld is dus latent al aanwezig. Deze gaat namelijk verscholen in – voorheen – de eigenwoningschuld. Dat de vrouw een echtscheiding aanvraagt is zonder meer begrijpelijk. Heel begrijpelijk zelfs. Maar daar zijn wel consequenties aan verbonden. Die zouden er ook zijn geweest bij een ‘gewone' echtscheiding. Naar mijn mening bestaat er helemaal geen rechtstreeks verband tussen misdrijf en restschuld. Die schuld was er al die tijd al, alleen het (fiscale) etiket is gewijzigd.  

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de rechtbank zich hier heeft laten leiden door emoties. Want wat is er aan de hand? De man heeft hun dochter seksueel misbruikt. Zonder meer verwerpelijk, laat dat duidelijk zijn, maar ik vraag mij wel af of de uitspraak van de rechtbank anders zou zijn geweest als de man ‘gewoon' een bank had overvallen of zich schuldig zou hebben gemaakt aan 's Neerlands meest geaccepteerde misdaad: belastingontduiking.

Naar mijn idee heeft de rechtbank de ogen niet kunnen sluiten voor 's mans misdaad en hem opnieuw ‘veroordeeld' met een restschuld, uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid. Ne bis in idem?

Emotie in de rechtspraak, het valt niet uit te sluiten, maar was hier een viervoudige straf niet voldoende geweest?

Informatiesoort: Column

Rubriek: Inkomstenbelasting

18

Gerelateerde artikelen