Afgelopen woensdag meldde de Belastingdienst dat de eerste fase van het rechtsherstel box 3 is afgerond. Mensen die meededen aan de massaalbezwaarprocedure tegen de box 3-heffing over de jaren 2017 -2020 kregen een brief en bij een geldteruggave ook een beschikking. Maar wat nu concreet te doen als je het niet eens bent met de inhoud van zo’n brief of beschikking?

Wat als je het niet eens bent met de vaststelling van de rendementsgrondslag door de Belastingdienst? Denk aan de situatie waarbij het daadwerkelijk gerealiseerd rendement op het box 3-vermogen lager is dan de wettelijke of herrekende rendementsgrondslag. Bijvoorbeeld een houder van staatsobligaties die over 2017 een forfaitair rendement aan zijn broek krijgt van 5,39% (aangemerkt als beleggingen) terwijl zijn werkelijke rendement amper 0,8% bedroeg.

In dat geval kan de belastingplichtige formeel gezien geen bezwaar aantekenen. Noch in de situatie waarbij de nieuwe berekening leidt tot een lager box 3-inkomen (waarbij de belastingplichtige een brief ontving samen met een beschikking met hoeveel geld hij terugkrijgt), noch in de situatie waarbij de wettelijke regeling het meest gunstig blijkt te zijn (waarbij de belastingplichtige alleen een brief ontving met een toelichting). Dit, omdat de uitspraak van 4 februari 2022 een uitspraak is in het kader van een massaalbezwaarprocedure. Tegen die uitspraak is geen bezwaar mogelijk. Ook niet tegen de concretisering daarvan in de vorm van de brieven en beschikkingen die de Belastingdienst nu heeft verstuurd.

Wel kan de belastingplichtige een verzoek om ambtshalve vermindering indienen. Let op, dat verzoek moet binnen vijf jaar na afloop van het betreffende jaar worden ingediend, aldus §23, onderdeel 9, van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht. Ik citeer:

"De termijn waarbinnen de belanghebbende aanspraak kan maken op het ambtshalve verlenen van vermindering of teruggaaf van belasting vervalt (…) voor aanslagbelastingen door verloop van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft."

Dat verwoordt ook de staatssecretaris van Financiën in het Besluit rechtsherstel box 3 van 28 juni 2022 in onderdeel 4:

"Het besluit tot vermindering van de aanslag inkomstenbelasting of het besluit dat geen rechtsherstel wordt geboden, zijn niet voor bezwaar vatbaar. Als een belastingplichtige het niet eens is met het besluit tot vermindering van de aanslag inkomstenbelasting of het besluit dat geen rechtsherstel wordt geboden, kan hij een verzoek om ambtshalve vermindering indienen."

Dat betekent concreet dat een ambtshalve herziening over bijvoorbeeld het jaar 2017 ingediend moet zijn vóór 1 januari 2023.

Tegen een uitspraak van de Belastingdienst op een verzoek om ambtshalve herziening is vervolgens weer wel bezwaar en beroep mogelijk. Daarvoor geldt de reguliere bezwaartermijn van zes weken. Zo kan een belastingplichtige die het niet eens is met de vaststelling van zijn rendementsgrondslag, zo nodig via de rechter alsnog zijn gelijk zien te krijgen.

Andere partnerverdeling

De vraag is echter wat de positie van de belastingplichtige met zijn fiscaal partner is, als hij op zich wel akkoord is met de nieuwe vaststelling van de rendementsgrondslag, maar hij vanwege die nieuwe berekening van het box 3-inkomen een andere partnerverdeling van de heffingsgrondslag wil toepassen. Dit, omdat hij volgens een aangepaste partnerverdeling meer box 3-heffing terugkrijgt dan volgens de partnerverdeling waarvoor hij en zijn partner in eerste instantie in de aangifte kozen. Zie hiervoor mijn eerdere column van 18 juli 2022.

Volgens de Belastingdienst hebben die mensen dikke pech. Want noch tegen de brief, noch tegen de beschikking met hoeveel geld ze terugkrijgen, is bezwaar mogelijk. En als je een andere verdeling van de box 3-heffingsgrondslag had willen claimen, had dat gemoeten voordat de aanslagen van beide partners onherroepelijk vaststonden. Dat is bepaald in art. 2.17, lid 4, Wet IB 2001:

"De voor (…) de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (…) tot stand gekomen onderlinge verhouding kan door de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk worden gewijzigd tot het moment waarop de aanslag (…) van de belastingplichtige en zijn partner, onherroepelijk vaststaan. (…)."

Als een belastingplichtige nu nog de verdeling van de box 3-heffingsgrondslag wil wijzigen, is hij volgens de Belastingdienst simpelweg te laat. De uitspraak in het kader van de massaalbezwaarprocedure was immers op 4 februari 2022. En tegen die uitspraak was geen bezwaar mogelijk. Daardoor staan de aanslagen vanaf die datum onherroepelijk vast en is een wijziging van de partnerverdeling nu dus niet meer mogelijk. En een wijziging van de partnerverdeling via een verzoek om ambtshalve vermindering (met een vijfjaarstermijn) is niet mogelijk.

Bizar standpunt van de Belastingdienst

Naar mijn mening is dit standpunt van de Belastingdienst onhoudbaar, althans ongepast. In geval van een besluit tot vermindering van de aanslagen omdat rechtsherstel wordt toegepast (lees: het box 3-inkomen anders wordt vastgesteld), moet de partnerverdeling op verzoek alsnog kunnen worden gewijzigd.

Waarom is dit standpunt van de Belastingdienst naar mijn mening niet correct? De Belastingdienst doet op 4 februari 2022 in zeer algemene bewoordingen uitspraak op bezwaar in het kader van de massaalbezwaarprocedure. Zo luidde de uitspraak van 4 februari 2022 letterlijk:

"Gelet op voornoemd oordeel van de Hoge Raad doe ik hierbij voor alle bovengenoemde als massaal bezwaar aangewezen bezwaarschriften een collectieve uitspraak op bezwaar. Ik verklaar deze bezwaarschriften gegrond. Tegen deze collectieve uitspraak op bezwaar kan geen beroep worden ingesteld."

En als geen bezwaar kan worden ingesteld, staan de aanslagen onherroepelijk vast.

In het Besluit rechtsherstel box 3 van 28 juni 2022 geeft de staatssecretaris van Financiën concreet aan hoe hij het rechtsherstel vorm gaat geven. Pas na uitvaardiging van dat besluit – ofwel ná 28 juni 2022 – weet een belastingplichtige hoe hoog zijn box 3-inkomen uiteindelijk is. En pas daarna kunnen fiscaal partners bepalen hoe zij het box 3-inkomen optimaal kunnen verdelen. Echt niet eerder, en zeker niet vóór 4 februari 2022.

Dan kan het niet zo zijn, dat ze nu geen recht meer hebben op wijziging van die partnerverdeling. Je wist vóór of op 4 februari 2022 überhaupt niet eens hoe hoog het box 3-inkomen zou worden!

Temeer als je kijkt naar de geruststellende mededelingen van de Belastingdienst. Mededelingen, in de stijl van "Gaat u maar rustig slapen" van de vooroorlogse minister-president Hendrikus Colijn. Die mededelingen zetten belastingplichtigen aan tot passiviteit. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het nieuwsbericht van de Belastingdienst dat op 4 februari 2022 verscheen, kort na de uitspraak op bezwaar in het kader van de massaalbezwaarprocedure:

"Als u zich hebt aangesloten bij de massaalbezwaarprocedure hoeft u nu niets te doen. U ontvangt vanzelf bericht.”

Dit bericht wordt herhaald in de nieuwsbrief van de Belastingdienst van 28 april 2022:

“Belastingplichtigen hoeven geen actie te ondernemen om het rechtsherstel te ontvangen. Zij krijgen automatisch geld terug voor de uiterlijke datum van 4 augustus."

Daarmee is de instructie van de Belastingdienst kristalhelder: doe nu vooral even helemaal niets. Uiteindelijk komt alles goed. Toch? Dus niet.

Daarom mijn oproep aan de Belastingdienst om de massaalbezwaarmakers alsnog in de gelegenheid te stellen om de verdeling van hun box 3-rendementsgrondslag te wijzigen. De houding van de Belastingdienst druist in tegen doel en strekking van de bepaling opgenomen in art. 2.17, lid 4, Wet IB 2001. Belastingplichtigen moeten nadat ze van de Belastingdienst te horen krijgen voor welk inkomen ze worden aangeslagen, de gelegenheid krijgen om de partnerverdeling alsnog aan te passen. Dat de regeling daaraan voor standaardsituaties een bezwaartermijn van zes weken koppelt, doet daar niet aan af. Dit is geen standaardsituatie.

Het standpunt van de fiscus is des te meer onbegrijpelijk, omdat belastingplichtigen naar aanleiding van de herrekening van het verzamelinkomen wél om een nieuwe verdeling van het verzamelinkomen mogen verzoeken, als dat leidt tot een grotere aftrek van specifieke zorgkosten of giften.

Aanslagen over het jaar 2021

Na de eerste fase herstel box 3 (afwikkeling van de massaalbezwaarprocedure) volgt de tweede fase herstel box 3: het opleggen van de aanslagen over het belastingjaar 2021. In voornoemde nieuwsbrief van 17 augustus 2022 meldt de Belastingdienst dat hij op 22 augustus 2022 start met de verzending van de eerste aanslagen inkomstenbelasting aan mensen die aangifte hebben gedaan van inkomen in box 3 over het belastingjaar 2021.

Voor het belastingjaar 2021 is het helder wat een belastingplichtige moet doen als hij het niet eens is met de aanslag: binnen zes weken na dagtekening van de aanslag bezwaar maken. Dat geldt ook voor het wijzigen van de partnerverdeling, verwijzend naar art. 2.17, lid 4, Wet IB 2001. Let er nogmaals op dat de partnerverdeling alleen kan worden gewijzigd tot het moment waarop de aanslag van de belastingplichtige en zijn partner, onherroepelijk vaststaat.

Wat schrijft de Belastingdienst in zijn nieuwsbrief van 17 augustus jl. als belastingplichtigen de partnerverdeling willen aanpassen?

"Mensen met inkomen in box 3 over belastingjaar 2021 die aangifte hebben gedaan en hun partnerverdeling (…) willen aanpassen, kunnen hun aangifte over 2021 online aanpassen. Hiervoor is een nieuwe versie van het online aangifteprogramma beschikbaar op de website van de Belastingdienst."

Over wijziging van de partnerverdeling over het belastingjaar 2021 bestaat kennelijk geen enkel misverstand. Belastingplichtigen over 2021 worden ruimschoots gefacilieerd in het wijzigen van de partnerverdeling. Een recht dat bezwaarmakers over de jaren 2017 – 2020 niet ontnomen mag worden. Uitgerekend de groep die het fundament van het nieuwe box 3-systeem heeft gelegd, wordt nu in de hoek gezet.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

252

Gerelateerde artikelen