Jeroen Knuist geeft zijn fiscale verkiezingswensen door.

Betrouwbaarheid, flexibiliteit en transparantie, drie kernwoorden die passen bij mijn wensen voor de verkiezingen. Over de vrijwillige vertrekregeling bij de Belastingdienst is al het nodige gezegd en geschreven.
 
Naar mijn mening getuigt dit - en dat overstijgt de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Financiën - van een tekortkoming in de flexibiliteit van onze arbeidsmarkt. Had de Belastingdienst geen rekening hoeven houden met het zogenoemde (arbeidsrechtelijke) afspiegelingsbeginsel, dan had hij simpelweg kunnen zeggen: met jou wil ik verder en met jou niet. Ik vind het (excessen daargelaten) acceptabel dat bij die keuze niet alleen objectieve gegevens een rol spelen, maar ook subjectieve. Het collectieve belang bij een betrouwbare, goed functionerende Belastingdienst met voor hun taak geschoolde (en gemotiveerde) medewerkers gaat voor mij vóór het individuele belang. Ik vermoed ook zo maar dat de vertrekregeling in die vorm minder geld had gekost.
 
Inhoudelijk is het wel mogelijk om te zeggen: met die (regel) wil ik verder en met die niet. En ik heb wel een hele duidelijk wens waar ik niet mee verder wil. En dat is het verstoppen van het effectieve tarief. Het kan immers niet zo zijn dat autoverkopers en kredietaanbieders op voorhand duidelijk moeten maken wat de kosten zijn voor de consument, maar dat dit niet geldt voor het deel dat de heffende overheid neemt van het inkomen van zijn onderdanen. Met andere woorden, als het toptarief 52% is, dan kan het marginale tarief niet hoger zijn dan dat. Dit vertroebelt het totaalbeeld en maakt dat mensen niet in staat zijn om een goede afweging te maken tussen wat een uur meer of minder arbeid per saldo oplevert of kost. En als dat tarief naar boven of naar beneden moet worden bijgesteld, moet daarover in alle transparantie worden gedebatteerd en niet worden weggemoffeld in een reeks van wijzigingen.
 
Een andere tekortkoming - en dat overstijgt wederom de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Financiën - is dat we nog niet in staat zijn om op een goede manier onderscheid te maken tussen ‘echte' ondernemers en schijnondernemers. Het ondernemerschap is vooral door het toekennen van ondernemingsfaciliteiten tariefmatig aantrekkelijker dan normaal werknemerschap. Hierbij wordt het effect op lange termijn vaak vergeten: wie trekt de portemonnee als de (schijn) zelfstandige arbeidsongeschikt wordt of met pensioen gaat? Als je minder rechten krijgt, kun je immers ook minder betalen. Maar als puntje bij paaltje komt, moet de overheid alsnog klaarstaan. Ik ben van mening dat ook hier de sleutel zit in het flexibeler maken van de arbeidsmarkt. Er is dan voor werknemers minder noodzaak te vluchten in zelfstandigheid. Daarbij kan, als slot op de deur, worden overwogen om in uitleensituaties een systeem van voorheffing te creëren, waarbij de opdrachtgever al een deel van de belasting inhoudt die de opdrachtnemer is verschuldigd.
 
Kortom, als het aan mij ligt krijgen we na de verkiezingen flexibele(re) werknemers en transparante(re) wetgeving, uitgevoerd door een betrouwbare Belastingdienst. Dat laatste is overigens een rol voor de nieuwe Minister van Belastingen en Premies (zie mijn eerdere column). Ik wens u mooie verkiezingen toe!

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Belastingrecht algemeen

13

Gerelateerde artikelen