De rechtsbescherming bij de heffing van belastingen wijkt af van het ‘gewone’ bestuursrecht, maar is wel redelijk overzichtelijk.

Belastingplichtigen kunnen alleen in bezwaar/beroep gaan als sprake is van een aanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking. Ook kan in bezwaar/beroep worden gegaan tegen de voldoening of afdracht van belasting op aangifte en tegen de inhouding van belasting door een belastingplichtige. Dit is het gesloten stelsel van rechtsbescherming, alhoewel de discussie over de wenselijkheid hiervan nog niet gesloten is.

De rechtsbescherming bij de invordering van belastingen is minder overzichtelijk. Het is een bont samenraapsel van administratief beroep, fiscale bezwaar- en beroepsgang of een civiele rechtsgang. In de literatuur is dit ook wel aangeduid als een lappendeken. Het vergt wel enige studie om er achter te komen hoe dit is geregeld. Via bijlage 2 van de Awb is vastgelegd dat beschikkingen op grond van de IW 1990 zijn uitgezonderd van beroep, met uitzondering van rentebeschikkingen, aansprakelijkstellingen en informatiebeschikkingen (waarbij opvalt dat de opsomming in genoemde bijlage niet actueel is). Ook bij beschikkingen op basis van de Kostenwet en bij bijzondere uitstelbeschikkingen geldt de fiscale bezwaar- en beroepsgang. Bij beslissingen over uitstel en kwijtschelding, over toepassing van het bodemrecht en over cessie van een teruggave geldt administratief beroep. Omdat de ontvanger zich begeeft op het grensvlak van het fiscale en civiele recht kan de belastingschuldige zich tot de civiele rechter wenden in geval van verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, bij bodembeslag en bij verrekening.

Mocht er niks geregeld zijn dan kan een belastingschuldige ook de civiele rechtsgang (art. 112 Gw) volgen – met als nadeel de verplichte procesvertegenwoordiging – dan wel informele beroepsinstanties zoals de Verzoekschriftencommissies, de Nationale ombudsman, de Koning of de Inspectie Belastingdienst Toeslagen en Douane adiëren.

Om het geheel nog onoverzichtelijker te maken geldt dat bij terugvordering van toeslagen (in handen van de ontvanger van de ‘gewone’ Belastingdienst) wel de mogelijkheid van bezwaar/beroep is geregeld, maar dan via de gewone bestuursrechter. Kwijtschelding van toeslagschulden is thans niet mogelijk.

Maar de rechtsbescherming bij uitstel en kwijtschelding van belastingen gaat veranderen! Na een incubatietijd van zo’n tien jaar (de wetswijziging staat al sinds eind 2016 in het Staatsblad) zal het vanaf 1 januari 2027 mogelijk zijn om in bezwaar/beroep bij de belastingrechter te gaan tegen uitstel- en kwijtscheldingsbeschikkingen. Het koninklijk besluit dat de inwerkingtreding moet regelen heeft nog niet het levenslicht gezien, maar is wel in diverse officiële stukken aangekondigd. De inwerkingtreding heeft op zich laten wachten door o.a. de benodigde aanpassingen in de automatisering en de herbezinning op de zogenaamde Wet Stroomlijnen (in relatie tot herijking van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en van de Dienst Toeslagen). Dit zal eerst gaan gelden voor rijksbelastingen en pas in een latere fase voor lokale heffingen. De rechtspraak moet eerst ervaring opdoen met de rijksbelastingen (en wellicht even uithijgen van de no-cure-no-pay-werklast die alsdan hopelijk verminderd is als gevolg van recente wetswijzigingen).

Een mooie ontwikkeling en een flinke lap minder aan de deken. Maar er blijven nog genoeg lapjes over. Hopelijk worden die in de toekomst geslecht.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Focus: Focus

1021

Gerelateerde artikelen