Verdachten die voor het eerst te maken krijgen met een onderzoek van de FIOD, stellen vrijwel altijd dezelfde vragen: hoe lang gaat dit duren, welke straf kan ik verwachten en hoe groot is de kans dat ik word veroordeeld?

Op de eerste vraag is doorgaans een ‘redelijke’ inschatting te geven. Strafrechtelijke onderzoeken van de FIOD duren vaak jaren. Een afronding binnen twee jaar is eerder uitzondering dan regel. Pas daarna beslist de officier van justitie over de afdoening: een dagvaarding, transactie, strafbeschikking of sepot (een besluit om een strafzaak niet voor de rechter te brengen en te beëindigen).
De tweede vraag is lastiger te beantwoorden. Enige uitgangspunten voor straftoemeting zijn opgenomen in de ‘Oriëntatiepunten voor straftoemeting en overige LOVS-afspraken’ (raadpleegbaar op rechtspraak.nl). In fiscale strafzaken wordt voor de hoogte van de op te leggen straf veelal aangesloten bij de hoogte van het belastingnadeel. Bij een nadeel tussen € 125.000 en € 250.000 geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen tot twaalf maanden. In de praktijk wordt daarvan echter regelmatig afgeweken. Diverse strafverhogende of -verminderende omstandigheden, zoals recidive, duur en ernst van het delict, de proceshouding en persoonlijke omstandigheden, spelen daarbij een rol.

Op de derde vraag kan worden geantwoord dat een fiscale strafzaak lang niet altijd leidt tot een veroordeling. Dat is niet verwonderlijk; fiscale strafzaken draaien vaak om de interpretatie van complexe regelgeving, en bewijs van (voorwaardelijk) opzet kan ontbreken of moeilijk te leveren zijn.

Het recent gepubliceerde jaarverslag 2024 van de FIOD biedt op dit punt een interessant inkijkje. Volgens dat verslag is in 89% van de afgeronde FIOD-zaken die tot een ‘uitspraak’ hebben geleid, een vorm van bestraffing opgelegd (waarbij met uitspraak kennelijk niet alleen wordt bedoeld een vonnis, maar ook een transactie, een strafbeschikking van het OM, een bestuurlijke boete of een andere afdoening). Slechts 11% eindigde zonder straf. Volgens het verslag kan het hier gaan om een sepot van de officier van justitie of het oordeel van de rechter over onvoldoende bewijs. Op het eerste gezicht een indrukwekkend scoringspercentage.

Ook de prestaties van het Functioneel Parket – dat verantwoordelijk is voor de vervolging van FIOD-zaken – worden toegelicht en geven in dit verband een genuanceerder beeld. Het Functioneel Parket rapporteert namelijk een sepotpercentage van maar liefst 31,1%. De verklaring ligt deels in de verschillende definities. De FIOD rapporteert per proces-verbaal en daarmee meerdere verdachten gezamenlijk, het Functioneel Parket per parketnummer (per verdachte). Ook worden voortschrijdend inzicht, opportuniteit en de ouderdom van zaken als oorzaken genoemd.

Kortom, een aanzienlijk deel van de strafrechtelijke onderzoeken leidt niet tot een dagvaarding en niet elke dagvaarding leidt tot een veroordeling. Zeker in grote fraudezaken – denk aan KMPG, NS of De Mos – volgt regelmatig een vrijspraak. In dat licht ben ik benieuwd naar de afloop van de aangekondigde vervolging van een bank wegens vermeende dividendstripping. Dergelijke zaken roepen steeds meer de vraag op of het OM de grensverkenning doet. Er bestaat nu eenmaal een verschil tussen moreel laakbaar handelen en het plegen van een strafbaar feit.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Strafrecht

Focus: Focus

85

Gerelateerde artikelen