Al jaren klinken geluiden over mogelijke concurrentievervalsing door onder andere de detacheringsrichtlijn. Verdwijnt die door de voorgestelde maatregelen? Nee, alleen de detacheringstermijn wordt verkort. En dat doet mij weer denken aan de woorden van een aannemer: gelijk wordt het niet. Maar het speelveld wordt wel evenwichtiger.

Toen ik de aannemer vroeg om een gipsen deel van het plafond op gelijke hoogte aan te sluiten op een houten randafwerking zei hij: ‘Peter, gelijk is ongelijk'. Hij bedoelde daarmee dat hij die twee delen wel gelijk op elkaar kan laten aansluiten, maar dat het er niet mooier op wordt. Enig verschil bij de aansluiting is zichtbaar mooier dan ‘ongelijk gelijk'. Dat laatste valt op en stoort. Toen ik eind oktober 2017 las dat de Europese Ministers van Sociale Zaken het eens zijn geworden over strengere regels bij detachering, dacht ik aan de woorden van de aannemer.

De Europese afspraak houdt in dat door het verkorten van de detacheringstermijn concurrentie binnen de Europese Unie op arbeidsvoorwaarden wordt teruggedrongen. In Richtlijn 96/71/EG wordt de detacheringstermijn gesteld op twaalf maanden, met een eventuele verlenging van zes maanden. Buitenlandse werknemers die langer blijven dan deze detacheringstermijn, hebben recht op het cao-loon in plaats van het minimumloon. Voor zover de termijn wordt overschreden, is sprake van gelijke beloning voor gelijk werk op dezelfde plaats.

Ook de EG-verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (nr. 883/2004) kent een detacheringstermijn. Die bedraagt 24 maanden en kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 5 jaar. Deze termijnen worden niet aangepast. De basisgedachte achter deze bepaling is ingegeven door het vrije verkeer van diensten en van werknemers en beschermt de grensoverschrijdende gedetacheerde werknemer tegen de versnippering van zijn verzekeringsrechten. Bij detachering binnen deze termijn blijft de werknemer vallen onder de socialezekerheidswetgeving van zijn woonland en niet van het werkland. Daaraan zijn ook gevolgen verbonden voor de premieheffing die in dit geval plaatsvindt in het woonland. De coördinatie op EU-niveau gaat niet zover dat de Verordening de hoogte van uitkeringen en premies bepaalt. Dat verschil, bijvoorbeeld het verschil tussen West- en Oost-Europa, kan in zoverre een concurrentievoordeel zijn voor Oost-Europa. Uitzendwerkgevers in een Oost-Europees land zijn over het algemeen de lage Oost-Europese premies verschuldigd en niet de hoge Nederlandse premies. Dat werkt uiteraard door in de prijzen voor inleners in Nederland. In Nederland gevestigde uitzendbureaus en in Nederland wonende werknemers kunnen hier wat betreft de premiedruk niet tegenop, ondanks de aanpassing van de detacheringsrichtlijn 96/71/EG.

In de praktijk gaat het bij detachering veelal om binnen concernverband gedetacheerde werknemers, in het buitenland gevestigde ondernemers die in Nederland diensten verrichten en om werknemers die via een uitzendbureau van buiten Nederland naar Nederland worden gedetacheerd. Al jaren klinken geluiden over mogelijke concurrentievervalsing door onder andere de detacheringsrichtlijn. Verdwijnt die door de voorgestelde maatregelen? Nee, alleen de detacheringstermijn wordt verkort. Moet de termijn dan nog korter? De lengte van deze termijn is bij uitstek arbitrair. Als de termijn aanzienlijk wordt verkort, komt een andere ongelijkheid in beeld: die met de nietgedetacheerde werknemer in het woonland die hetzelfde werk verricht in zijn woonland. En dat doet mij weer denken aan de woorden van de aannemer. Gelijk wordt het niet. Maar het speelveld wordt wel evenwichtiger.

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

23

Gerelateerde artikelen