De overheid heeft zich de afgelopen jaren flink geroerd op het vlak van de betaalbaarheid van het wonen. Zo is - mede onder druk van de Europese Commissie - de aftrek van hypotheekrente verder aan banden gelegd met de invoering van achtereenvolgens de annuïteitenregeling en de tariefsmaatregel betreffende aftrekbare kosten van de eigen woning.

Daarnaast is het overdrachtsbelastingtarief voor het verkrijgen van woningen (tijdelijk) verlaagd naar 2%. Ook in de huursector heeft de overheid stevig ingegrepen. Het huurbeleid is meer inkomensafhankelijk geworden, en woningcorporaties zijn opgezadeld met de verhuurderheffing die in 2017  1,7 miljard moet opleveren voor de schatkist. Maatregelen die stuk voor stuk tot de nodige beroering hebben geleid.
 
Zo heeft de verlaging van het overdrachtsbelastingtarief de nodige jurisprudentie ‘ontlokt', leidde de invoering van de (opgeknipte) verhuurderheffing bijna tot de ‘nacht van Duivesteijn' en staat de annuïteitenregeling bekend om zijn complexiteit, zeker in relatie tot de al bestaande dertigjaarsregeling en de bijleenregeling.
 
Opvallend aan de getroffen maatregelen op het gebied van de betaalbaarheid van het wonen is dat daarin weinig tot geen aandacht lijkt uit te gaan naar het realiseren van een meer eigendomsneutrale subsidiëring van de vraag naar wonen. Ook na de hiervoor genoemde ingrepen worden eigenwoningbezitters en huurders nog steeds verschillend financieel ondersteund. Maar waarom eigenlijk?
 
Waarom kan niet een meer eigendomsneutrale houding worden aangenomen als het gaat om het financieel ondersteunen van eigenwoningbezitters en huurders? Laat de wijze waarop zij die steun aanwenden aan henzelf over, mits het maar aan huisvesting is. Een en ander zou gestalte kunnen krijgen in de vorm van een eigendomsneutrale en inkomensafhankelijke woontoeslag, die verstrekt wordt aan zowel huurders als eigenwoningbezitters. Beslist geen nieuw idee, maar wel een dat - zeker vanuit fiscale hoek - (te) weinig aandacht geniet.
 
In het rapport van de door de overheid ingestelde commissie Van Dijkhuizen wordt daar bijvoorbeeld geen aandacht aan besteed. En dat is op zijn zachtst gezegd jammer, gelet op het belang dat kleeft aan voldoende, goede en betaalbare huisvesting. Invoering van een woontoeslag zou overigens wel voor de nodige ‘hoofdbrekens' zorgen. Hoe immers om te gaan met de bestaande fiscale subsidiëring van eigenwoningbezitters? Dient hun woning dan volledig te worden gedefiscaliseerd? En - belangrijker nog - hoe krijgt die inkomensafhankelijkheid gestalte en wat dient alsdan te worden verstaan onder ‘eigendomsneutraal'? Dat laatste is beslist geen eenduidig begrip, maar kent verschillende dimensies, zo valt uit met name volkshuisvestelijke literatuur op te maken.Aan de wijze waarop huurders en eigenwoningbezitters door de overheid financieel worden ondersteund, gaat uiteraard de vraag naar het nut en de noodzaak daarvan vooraf. Dat noopt tot een fundamentele herbezinning over de vraag wat een ‘juiste' rolverdeling is tussen de overheid en haar burgers, niet alleen met betrekking de betaalbaarheid van wonen, maar ook ten aanzien van de kwaliteit en kwantiteit van de woningvoorraad. In de zorgsector lijkt een dergelijke discussie thans eindelijk los te branden. Maar ook in de volkshuisvestingssector zou dat niet misstaan.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Inkomstenbelasting

15

Gerelateerde artikelen