Wat kan nu nog wel door de Belastingdienst worden gebruikt ter controle van rittenadministratie? Of is het verstandiger toch maar een voldoende precieze wettelijke grondslag te creëren?

Het autokostenforfait is niet van toepassing, indien blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt (art. 13bis lid 1 Wet LB 1964). Uit de arresten HR 24 februari 2017 (zie V-N 2017/12.3), kan worden afgeleid dat ter controle van een rittenadministratie geen gebruik mag worden gemaakt van foto's van het Korps landelijke politiediensten (KLPD), omdat hiervoor een voldoende precieze wettelijke grondslag ontbreekt.

De vraag rijst wat nu nog wel door de Belastingdienst kan worden gebruikt. Kan dat bijvoorbeeld een agenda zijn? Is het mogelijk om garagenota's of de boeteregistratie door het Centraal Justitieel Incassobureau te raadplegen? Of is het verstandiger toch maar een voldoende precieze wettelijke
grondslag te creëren?

Een alternatief is om de 500-kilometergrens te schrappen, waardoor het autokostenforfait doelmatiger en praktisch uitvoerbaarder wordt. Dat wat betreft de omvang van het privégebruik (stellende minder dan 500 kilometer) volgens de Belastingdienst nogal eens wordt gefraudeerd, kan worden geïllustreerd met een verwijzing naar paragraaf 28 leden 5 en 6 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Daaruit volgt bijvoorbeeld dat hogere boetes dan normaal zullen worden opgelegd. Ik merk nog op dat het in de huidige regeling voor de hoogte van de bijtelling niet uitmaakt of 501 of bijvoorbeeld 20.000 privékilometers worden gereden. Punt van aandacht is wel dat de vraag kan zijn of het helemaal ontbreken van een tegenbewijsregeling meebrengt dat er sprake is van schending van art. 1 EP EVRM. Kijkend naar de jurisprudentie inzake box 3 lijkt het erop dat de Hoge Raad niet (direct) zal ingrijpen (V-N 2016/31.12).

En, om een en ander in perspectief te plaatsen, stel er wordt een middenklasse auto met een catalogusprijs van €  25.000 ter beschikking gesteld, inclusief benzine. Uitgaande van een bijtellingspercentage van 22% en het hoogste belastingtarief (52%) bedraagt de verschuldigde belasting: 52% x 22% x € 25.000 is € 2860, derhalve ongeveer € 240 per maand. Volgens het Nibud bedragen de vaste kosten van een middenklasser maandelijks € 320 en de variabele kosten € 283.

Ten slotte: als meer belastingplichtigen voor het privégebruik zouden worden belast, kan het bijtellingspercentage omlaag.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Inkomstenbelasting

22

Gerelateerde artikelen