EG-Verordening 883/2004 bepaalt dat een persoon slechts in één lidstaat sociaal verzekerd is. Als hoofdregel geldt de wetgeving van de werkstaat: lex loci laboris

Thuiswerken tijdens de Covid 19-pandemie zou voor grenswerkers hebben geleid tot een wijziging van de verzekeringsstatus en voor de werkgever tot een registratie bij de SV-autoriteiten in het andere land, inclusief premieafdracht. Door snelle besluitvorming kon dit worden voorkomen. Na enkele verlengingen en een transitiefase komt aan deze praktijk per 1 juli 2023 een einde (‘AC 125/22 Guidance Note on telework’).

In het nieuwe normaal van hybride werken betekent dit dat bij 25% of meer (thuis)werken de verzekeringsstatus van de grenswerker alsnog verschuift naar de woonstaat. Een fulltimer kan met behoud van SV-dekking in de werkgeversstaat dus één dag thuiswerken, maar bij een parttimer wordt dit al snel kritiek. Een Framework Agreement of kaderovereenkomst regelt dat werknemers op verzoek verzekerd kunnen blijven in de werkgeverstaat, mits zij minder dan 50% van de totale werktijd telewerken in hun woonstaat. Zelfstandigen worden uitgesloten, net als werknemers die (ook) plegen te werken in andere landen. Het verzoek kan alleen worden gedaan als zowel woonstaat als werkgeverstaat de kaderovereenkomst hebben ondertekend. Nederland, België en Duitsland hebben hiertoe al hun intentie uitgesproken. Door ondertekening stemt een lidstaat in met de procedure dat de SV-autoriteit van de werkgeverstaat (SVB, RSZ respectievelijk DVKA) het verzoek kan afdoen, zonder afstemming met de woonstaat. Een aldus afgegeven A1-verklaring geldt voor maximaal drie jaar en kan worden verlengd. Aanvraag is mogelijk vanaf 1 juli 2023 en geldt in beginsel alleen voor een toekomstige periode. Terugwerkende kracht is alleen mogelijk als al premie in de werkgeverstaat is afgedragen. Deze terugwerkende kracht geldt volledig binnen de twaalf-maandenperiode vanaf 1 juli 2023 en daarna voor maximaal drie maanden.

De maatregelen op sociaalzekerheidsgebied krijgen vooralsnog geen navolging in belastingverdragen. Het is Nederland niet gelukt om een thuiswerkregeling overeen te komen met beide buurlanden. Er werken nu eenmaal veel meer Belgen in Nederland dan omgekeerd. Dat bleek het grootste obstakel voor een thuiswerkregeling in het binnenkort te ondertekenen nieuwe belastingverdrag met België.

Het is jammer dat de Europese afspraken over hybride werken beperkt blijven tot de sociale zekerheid. De versoepelingen uit de Framework Agreement creëren op andere terreinen namelijk juist nieuwe uitdagingen. Als de werknemer (bijna) 50% mag thuiswerken en dit vastligt in een A1- verklaring voor drie jaar, neemt voor de werkgever het risico op een personele of materiële vaste inrichting toe. Ook kunnen dwingendrechtelijke bepalingen uit het arbeidsrecht van het woonland sneller binnen bereik komen. De Limosa-melding in België is overigens nu al verplicht voor de Nederlandse werkgever van een Belgische werknemer die geheel of gedeeltelijk thuiswerkt.

Werkgevers zullen zich goed moeten beraden of een A1-aanvraag op basis van de Framework Agreement opportuun is, zolang op andere rechtsgebieden niet in gelijke mate comfort wordt geboden.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Internationale sociale zekerheid

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

661

Gerelateerde artikelen