Volgend jaar viert de vennootschapsbelasting haar 50-jarige jubileum. De optelsom van de op komst zijnde wijzigingen leidt ertoe dat we straks de facto van een nieuwe vennootschapsbelasting, de Wet VPB 2019, kunnen spreken.

Ruim 11 jaar geleden resulteerde de Wet werken aan winst in een drastisch aangepaste belastingheffing over de winsten in de VPB. Een majeure tariefsverlaging in de VPB van boven de 30% naar 25,5% sprong daarbij het meest in het oog. In de aankomende jaren volgt, getuige het kabinet-Rutte III, in een aantal stappen een (verdere) tariefsverlaging naar 21%. Daar houden de parallellen van de aankomende wijzigingen met Werken aan winst niet op.

Wie de fiscale plannen bekijkt, krijgt een sterk déja` vu-gevoel. Zo wordt, net als in 2007, de tariefsverlaging grotendeels gefinancierd met een grondslagverbreding via een afschrijvingsbeperking op onroerende zaken en een beperking van de verliesverrekeningstermijnen. Dat tijdens de crisisjaren die volgden, de wetgever acuut op haar schreden moest terugkeren via een verlengde carry-backtermijn en de mogelijkheid tot willekeurige afschrijvingen, staat hier kennelijk niet aan in de weg. Bij de renteaftrekbeperkingen zien we eenzelfde beweging. In 2007 werden de wettelijke renteaftrekbeperkingen ‘gestroomlijnd' door aftrekbeperkingen aan te scherpen of juist af te schaffen. In de jaren na 2007 heeft de wetgever desalniettemin verscheidene nieuwe renteaftrekbeperkingen geïntroduceerd. Nu moet Nederland, als uitvloeisel van Europese afspraken, een nieuwe ‘earnings stripping'-bepaling introduceren. Als tegemoetkoming worden vermoedelijk de relatief recent ingevoerde aftrekbeperkingen voor deelnemingsrente en overnamerente weer geschrapt. Nog een parallel: in 2007 werd de laagbelaste beleggingsdeelneming geïntroduceerd. Nu zien we dat voor (buitenlandse) deelnemingen een nieuwe CFC-bepaling zal worden geïmplementeerd. Ten slotte werd voorafgaand aan Werken aan Winst nog serieus gesproken over de introductie van een grensoverschrijdende fiscale eenheid. Na het voor Nederland goed uitgepakte Marks & Spencer-arrest (en later het X Holding-arrest) werd dit plan allengs ingetrokken. Op het moment van schrijven van deze column is het arrest van het Hof van Justitie EU over de per-element-benadering nog niet gewezen, maar indien de voortekenen niet bedriegen, moet de Staatssecretaris van Financiën het fiscale-eenheidsregime toch drastisch gaan herzien. De wetswijzingen ten aanzien van Papillon-fiscale eenheden blijken dan een uiterst beperkte houdbaarheid te hebben gekend.

De vrees die bij mij bestaat, is dat de maatregelen die allemaal in het verlengde liggen van de maatregelen en discussiepunten uit Werken aan winst, dit voorjaar zonder veel discussie zullen worden gepresenteerd en ingevoerd. En dan is het een fait accompli. Er wordt dan niet meer stilgestaan bij de vraag of die maatregelen uit Werken aan winst überhaupt wel een succes zijn geweest. Zijn we inderdaad op de shortlist van investeerders terecht gekomen door de statutaire tariefsverlaging? En zijn er geen negatieve bijeffecten opgetreden, doordat het nationale bedrijfsleven de tariefsverlaging heeft moeten bekostigen via de grondslagverbreding? Een grondige evaluatie ontbreekt en een bestendige, houdbare en eenvoudige vennootschapsbelasting is daarmee een illusie.

Volgend jaar viert de vennootschapsbelasting haar 50-jarige jubileum. De optelsom van de op komst zijnde wijzigingen leidt ertoe dat we straks de facto van een nieuwe vennootschapsbelasting, de Wet VPB 2019, kunnen spreken. Wellicht kunnen we – door het vanaf nu dan ook maar zo te noemen – het nodige gewicht meegeven aan de wetswijzigingen. Indien daardoor grondiger wordt nagedacht over voorgaande fundamentele vragen, is dat winst wat mij betreft.

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Vennootschapsbelasting

9

Gerelateerde artikelen