Ruud de Smit betoogt dat de Belastingdienst bij voorkeur niet zijn eigen rulings controleert. Controle is goed, maar dan door een partij die echt onafhankelijk is.

Het afgeven van rulings door het APA/ATR-team ligt onder het vergrootglas, zoveel is inmiddels wel duidelijk. De (dagblad)pers voedt frequent het publieke debat over (vermeende) belastingontwijking door multinationals. De afgelopen jaren zijn ook regelmatig Kamervragen gesteld over
specifieke afspraken die de Belastingdienst met multinationals zou hebben gemaakt.
 
In de motie Omtzigt/Schouten (Kamerstuk 25087) heeft de Tweede Kamer aan het kabinet gevraagd om voorstellen te doen om het rulingbeleid beter te kunnen monitoren. Dat lijkt mij – anders dan meestal de Kamervragen – een zinnig verzoek. De staatssecretaris stelt in zijn reactie op dit verzoek (zie V-N 2017/19.3) voor om een commissie van vier ervaren fiscale medewerkers van het Ministerie van Financiën en de belastingdienst in te stellen die jaarlijks de afgegeven rulings – steekproefsgewijs – gaan onderzoeken. Hoewel ik geen enkele reden heb om het onderzoek niet te vertrouwen, vrees ik dat het laten controleren van de rulings door ‘eigen' medewerkers anno 2017 het publieke debat over de vermeende belastingdeals niet zal doen verstommen. De geest is uit de fles en dit voorgestelde onderzoek komt – hoe integer het ook wordt gedaan – toch over als een slager die zijn eigen vlees mag keuren. Hernieuwde consternatie is slechts een kwestie van tijd en slecht nieuws voor zowel de multinationals (en hun adviseurs) als de Belastingdienst.
 
Het belang van het afgeven van rulings, zeker in complexe grensoverschrijdende situaties, staat wat mij betreft vast. Ook voor wie kritisch of achterdochtig is over de manier waarop de Belastingdienst omgaat met multinationals, mag dat geen reden zijn om tegen rulings of zekerheid vooraf te zijn. Voor een goed functionerende rechtsstaat is het – in bonafide situaties – haast onfatsoenlijk als er geen vaststellingsovereenkomsten zouden kunnen worden gesloten om vooraf (rechts)zekerheid te verschaffen over de complexe fiscale regelgeving. Wat mij betreft moeten we wel toe naar een meer structurele oplossing, waarbij de rulingpraktijk niet langer wordt onttrokken aan controle door een onafhankelijke partij. Het zou vanuit het oogpunt van transparantie veel overtuigender zijn als de staatssecretaris de controle over de rulings in handen legt van een commissie van onafhankelijke fiscale onderzoekers, bijvoorbeeld onder voorzitterschap van een oud-raadsheer van de Hoge Raad of een (onafhankelijke) hoogleraar belastingrecht.
 
Zo'n toetsing door een onafhankelijke commissie lijkt mij voor de Tweede Kamer en (andere) critici van de rulingpraktijk een redelijke tegemoetkoming en voor de staatssecretaris niet onoverkomelijk. Integendeel: een belangrijk voordeel voor alle betrokkenen is dat de vrij zinloze rituele dans van talloze perspublicaties, opvolgende Kamervragen en sussende reacties van de staatssecretaris daarmee kan worden gestopt. Ook in het licht van eventuele discussies over Europese staatssteun lijkt het mij uitermate gewenst dat een onafhankelijke commissie in Nederland zicht heeft op de afgegeven belastingrulings. In plaats van in de verdediging zet Nederland zo een nieuwe standaard neer voor deugdelijk getoetste rulings. Dit biedt uiteindelijk zowel meer (rechts)zekerheid aan de fiscale rechtspraktijk als aan buitenlandse partijen, zoals de Europese Commissie, dat er in Nederland geen (ongeoorloofde) voordelen worden toegekend aan individuele belastingplichtigen. En dat lijkt mij winst voor iedereen.
 
Auteur: Ruud de Smit

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Internationaal belastingrecht

21

Gerelateerde artikelen