Op donderdag 22 april verschijnt nummer 7379. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. W.J.M. Vennix RB - Zeventien miljoen fiscalisten
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Drs. A.T.H. van der Linden - Middelingsregeling vraagt fundamentele heroverweging
In deze bijdrage wordt de middelingsregeling onder de loep genomen. De middelingsregeling komt, gelet op de vormgeving, in bepaalde gevallen tegemoet aan het (nadelige) effect van de tariefprogressie in de al dan niet samengestelde schijven van de inkomstenbelasting. Tegelijkertijd is het aantal schijven met ingang van het belastingjaar 2020 afgenomen tot twee, waarbij de tariefprogressie sindsdien ook pas bij een hoger inkomen optreedt (€ 68.507). Hierdoor is het benodigde gemiddelde inkomen om überhaupt te kunnen middelen, toegenomen. Daardoor zal het potentiële aantal gebruikers van de middelingsregeling sterk afnemen (en wel met 60% ten opzichte van 2011-2013). Bovendien is in het verleden het niet-gebruik van de regeling met 85% hoog gebleken. Ook kan men zich afvragen of de huidige middelingsregeling nog wel voldoende aansluit bij doel en strekking ervan. Een fundamentele heroverweging van de middelingsregeling is aldus op zijn plaats!
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. K.M.G. Demandt en mr. C.A.M. Janssen - Een oproep tot de Hoge Raad voor een meer materiële invulling van het feitsbegrip van het ne bis in idem-beginsel
De afgelopen jaren hebben zowel het EHRM als het Hof van Justitie het ne bis in idem-beginsel verder uitgelegd. De Europese hoven hanteren een meer materiële benadering van het feitsbegrip ('idem'), maar sluiten een samenloop in de procedures ('bis') niet uit als deze temporeel en inhoudelijk samenhangen. De Hoge Raad kiest in tegenstelling tot de Europese hoven voor een meer formele benadering van het feitsbegrip. Hierdoor lopen de Nederlandse en de Europese lijn in de optiek van de auteurs (gedeeltelijk) uit elkaar. In dit artikel gaan zij in op de verschillen tussen de uitleg van het feitsbegrip door de Europese hoven en door de Hoge Raad. Gelet op deze verschillen gaan zij in op de uitwerking van de formele invulling van het ne bis in idem- en het una via-beginsel en de daarbij horende aanverwante problematiek in fiscale boete- en strafzaken. Daarbij bespreken zij hoe een materiële invulling van hetzelfde feitsbegrip kan leiden tot meer rechtsbescherming voor de justitiabele in belastingfraudezaken. De auteurs sluiten af met een pleidooi stellende dat de weg die de Europese rechtsprekende instanties hebben ingeslagen met betrekking tot de uitleg van 'idem' van het ne bis in idem-beginsel de gewenste is en dat de Hoge Raad zich derhalve meer zou moeten conformeren aan de uitleg van de Europese hoven.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
M. Klootwijk LLM en dr. D. Molenaar - Sporters, artiesten en de belastingheffing van de digitale economie
Trending topic in de internationale belastingwereld is momenteel de belastingheffing van de digitale economie. Daarvoor worden nieuwe toewijzingsregels bedacht en die lijken erg veel op de belastingregels voor sporters en artiesten. Brutobronheffing tegen een laag tarief en problemen met verrekening in het woonland. Beide sectoren kunnen van elkaar leren. De digitale economie krijgt een hoge drempel en een gecoördineerde aanpak van de betrokken landen. Dat zouden sporters en artiesten ook graag willen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Het doorontwikkeld horizontaal toezicht van de Belastingdienst
De Belastingdienst heeft de afgelopen jaren het horizontaal toezicht (hierna 'HT') verder ontwikkeld. Informatie over deze doorontwikkeling was tot op heden beperkt. Uit verschillende academische publicaties blijkt dat er nog veel vragen leven en dat er soms tegengestelde conclusies zijn getrokken inzake de betekenis van de wijzigingen in het HT. Mr. Hans J.H.A.M. Rijsbergen en dr. Maarten A. Siglé RA geven in deze bijdrage achtergronden en context bij de veranderingen in HT met individuele convenanten en gaan in op vragen en conclusies in voornoemde publicaties. Uit deze bijdrage blijkt dat de basis voor HT onveranderd blijft: werken vanuit transparantie, begrip en vertrouwen. De relevante aanpassingen aan HT zijn te verklaren vanuit sinds de introductie van HT veranderde inzichten en internationale ontwikkelingen op het gebied van de fiscaliteit en corporate governance. Tot slot hebben de wijzigingen, zoals de beperkte looptijd van het convenant, verduidelijking rondom het TCF en explicitering van de criteria voor deelname, het HT meer toekomstbestendig gemaakt.
Acht hele kleine woordjes
De woordenset "rechtens dan wel in feite direct of indirect" komt inmiddels in veertien wetsartikelen voor. In deze bijdrage analyseren G.J. Van der Linden en E. Swaving Dijkstra of hij altijd even geschikt is, of dat de aard van een bepaling zich hiertegen verzet.
Producten: WFR-signaleringen