Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de auto aan X bv is geleverd en niet aan A. Aangezien de auto echter onmiddellijk is overgedragen aan A, heeft de inspecteur terecht een btw-naheffingsaanslag opgelegd aan X bv i.v.m. afgetrokken btw.

In verband met de aankoop van een Volvo wordt eind 2010 een bedrag in rekening gebracht aan belanghebbende, X bv. X bv betaalt de koopsom enkele dagen later. Het kenteken wordt vervolgens op naam van X bv gezet, en X bv verzekert de Volvo. In haar btw-aangifte brengt X bv de betaalde btw in aftrek. X bv neemt de Volvo niet op haar balans op, omdat deze tot het privévermogen van A, haar dga, behoort en zij een vordering op A heeft in verband met de aankoop van de Volvo. X bv vergoedt in 2011 € 4277 (€ 0,19 per zakelijk gereden kilometer) aan A. X bv schrijft niet op de auto af ten laste van de winst. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag aan X bv op, omdat de Volvo van A is, en X bv geen recht heeft op de aftrek. Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de Volvo aan X bv is geleverd. Volgens de rechtbank moet X bv als juridisch eigenaar worden beschouwd omdat:

  • de facturen van de leverancier op naam van X bv staan;
  • X bv het grootste deel van de facturen heeft betaald;
  • het kenteken van de Volvo op naam van X bv is gezet, en
  • X bv de auto heeft verzekerd.

De rechtbank merkt hierbij wel op dat de administratieve verwerking voor de VPB-, IB- en loonheffing onjuist is, omdat de auto niet als privévermogen van A valt te etiketteren. X bv heeft recht op aftrek van de voorbelasting.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de auto aan X bv is geleverd en niet aan A. X bv heeft dan ook recht op aftrek van de voorbelasting. Volgens het hof is de auto echter vervolgens (vrijwel) onmiddellijk overgedragen aan A. Het hof wijst hierbij op het feit dat X bv de auto niet heeft geactiveerd, en dat aan A een km-vergoeding is betaald voor zakelijke km's. Verder heeft X bv een vordering op A in verband met de aankoop van de auto. Op dit punt wordt de inspecteur in het gelijk gesteld. De inspecteur mag naheffen maar omdat het hof het met de inspecteur eens is dat het niet onredelijk is om geen btw te laten drukken over de BPM wordt de naheffingsaanslag nog wel verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 3 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen