X is werkzaam als zelfstandig juriste. Op 12 december 2011 koopt X voor € 24.509,34 zilver. De btw die hierbij in rekening wordt gebracht (€ 4677,59) vraagt X terug. De inspecteur honoreert het verzoek van X niet.
Hof Amsterdam oordeelt dat X met betrekking tot de aankoop van zilver niet als btw-ondernemer kan worden aangemerkt. Volgens het hof maakt X namelijk niet aannemelijk dat zij met de aankoop van het zilver heeft beoogd duurzaam economische activiteiten te verrichten. Het hof overweegt daarbij dat X slechts heeft aangevoerd dat zij het zilver heeft aangeschaft ten einde het te zijner tijd te verkopen. Verder merkt het hof nog op dat het bezit van zilver als zodanig geen inkomsten oplevert, en dat het enige te behalen rendement wordt gerealiseerd bij een latere verkoop van het zilver met winst. Deze, eventuele, opbrengst heeft volgens het hof niet het in dit verband vereiste duurzame karakter. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7