X bv exploiteert een accountantskantoor. Voor twee aan elkaar gelieerde klanten heeft X bv de VPB-aangiften over 2015 en 2017 verzorgd. In verband met de verkoop van twee beleggingspanden in Amsterdam zijn door die klanten herinvesteringsreserves gevormd. De inspecteur vraagt hierover informatie bij X bv op. In dit civiele kort geding tegen X bv vordert de Staat de afgifte van alle relevante en ongeschoonde stukken. X bv beroept zich primair op haar informele (afgeleide) verschoningsrecht. Vanwege haar mogelijke schuld c.q. de bij haar werkzame fiscalist bij het doen van de aangiften wil zij ook zelfincriminatie voorkomen.

De voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland oordeelt dat de Belastingdienst bevoegd is om gegevens en e-mails bij X bv op te vragen die betrekking hebben op de feitelijke gegevens die aan het vormen van de herinvesteringsreserves ten grondslag hebben gelegen. Hieraan wordt wel de restrictie verbonden dat wilsafhankelijk materiaal slechts zal worden gebruikt voor de VPB-heffing van de betreffende klanten en ter onderbouwing van de vergrijpboeten die aan anderen dan X bv zullen worden opgelegd. Het is aannemelijk dat de klanten feitelijke informatie hebben verstrekt voor het opstellen van hun jaarrekeningen en de VPB-aangiften, waaruit X bv concludeerde dat aan de wettelijke eisen voor het vormen van de reserves was voldaan. Die informatie valt niet onder het informele (afgeleide) verschoningsrecht (zie HR 23 september 2005, 38.810, V-N 2005/46.5). X bv verbeurt een dwangsom van € 1000 voor iedere dag dat zij in gebreke blijft tot een maximum van € 100.000 en dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Lees ook het thema: Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Algemene wet inzake rijksbelastingen 53

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47