Rechtbank Den Haag oordeelt dat de huidige aanslag van de partner leidend is voor het berekenen van het grensbedrag. Pas als het bezwaar van de partner gegrond is, dan wordt een nieuwe berekening van het netto-gezinsinkomen gemaakt. Er moet dan wel alsnog rekening worden gehouden met de ontvangen toeslagen, die het besteedbaar inkomen verhogen.
X is gehuwd en een minderjarige stiefdochter is onderdeel van zijn gezin. X claimt in de IB-aangifte over 2016 een persoonsgebonden aftrek van € 16.766. In geschil zijn de vervoerkosten in verband met ziekte/invaliditeit en de kosten van extra gezinshulp voor de stiefdochter. Volgens de inspecteur is het netto-gezinsinkomen € 40.903 en zijn de vervoerskosten dus slechts aftrekbaar voor zover zij meer zijn dan € 4966 (zie Hof Den Haag 13 maart 2019, 18/00741, V-N 2019/23.1.4). Volgens X loopt er echter nog een bezwaar tegen de aanslag van zijn partner.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de huidige aanslag van de partner leidend is voor het berekenen van het grensbedrag. Pas als het bezwaar gegrond is, dan wordt een nieuwe berekening gemaakt. Er moet dan wel alsnog rekening worden gehouden met de ontvangen toeslagen, die het besteedbaar inkomen verhogen. De buitenlandse vervoerskosten met de auto van de partner zijn sowieso niet aftrekbaar, omdat de partner die al heeft afgetrokken en er zijn ook geen bonnen of bankafschriften van. Bij gebreke van facturen zijn de kosten voor extra gezinshulp ook niet aftrekbaar. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 12 november