X start in 2011 een bed&breakfast-onderneming in haar woning. Voor de exploitatie gebruikt X een slaapkamer met badkamer en separaat toilet op de eerste verdieping van haar woning en een compleet ingericht appartement op de tweede verdieping. X heeft de woning als privévermogen geëtiketteerd. In geschil is of X, op grond van art. 3.17 lid 1 letter c onderdeel 1 Wet IB 2001 een gebruiksvergoeding in aftrek op haar winst kan brengen in verband met de B&B-ruimten. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen kosten in aftrek kan brengen in verband met het gebruik van twee kamers in haar woning voor haar onderneming. De kamers vormen volgens de rechtbank namelijk werkruimten die geen zelfstandig gedeelte van de woning vormen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de B&B-ruimten geen werkruimten zijn ‘ten behoeve van de belastingplichtige zelf'. De aftrek is dan niet uitgesloten op grond van art. 3.16 Wet IB 2001. Vervolgens stelt het hof vast dat de B&B-ruimten tot het box 3-vermogen behoren, en dat de kosten, ex art. 3.17 Wet IB 2001, beperkt aftrekbaar zijn. De aftrek van de gebruiksvergoeding ten laste van de winst uit onderneming is beperkt tot het voordeel uit sparen en beleggen ter zake van deze ruimten. Nu de waarde van de B&B-ruimten € 319.060 bedraagt, is een bedrag van € 12.762 aftrekbaar.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.17
Wet inkomstenbelasting 2001 3.16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 28 februari