Hof Amsterdam oordeelt dat X bv de vordering op haar dochtermaatschappij niet kan afwaarderen. Volgens het hof heeft X bv namelijk informeel kapitaal verstrekt. Dit kan niet ten laste van de winst worden afgewaardeerd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, heeft een vordering op haar dochtermaatschappij, Y bv. De vordering vloeit voort uit een rekening-courant verhouding. In haar VPB-aangifte over het jaar 2006 waardeert X bv haar vordering op Y bv af met € 125.000. De inspecteur accepteert deze afwaardering niet en corrigeert de aangifte.

Hof Amsterdam (MK III, 5 juli 2012, 11/00361, V-N 2012/52.1.1) oordeelt dat X bv de vordering op haar dochtermaatschappij niet kan afwaarderen. Volgens het hof heeft X bv namelijk de door Y bv geleden verliezen gedurende een aantal jaren aangezuiverd door haar rekening-courantvordering op Y bv te verminderen. Het hof concludeert vervolgens dat X bv ten belope van deze bedragen informeel kapitaal aan Y bv heeft verstrekt. Deze kapitaalverstrekkingen kunnen volgens het hof niet ten laste van de winst worden gebracht. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 september

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen