De heer X is een professionele autohandelaar en koopt een Volvo personenauto met schade voor € 11.000. In de BPM-aangifte is de waarde echter gesteld op (afgerond) € 2.500, zijnde de koerslijstwaarde van € 22.991, minus de schade van € 20.743. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag van € 1.240, alsmede de vergrijpboete van € 620 wegens opzet.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X wist dat de in het taxatierapport vermelde handelsinkoopwaarde aanzienlijk te laag was. Ook als een belastingplichtige zich laat bijstaan door een deskundige adviseur, mag namelijk van hem worden verwacht dat hij de feiten en omstandigheden en aannames die ten grondslag liggen aan het advies controleert. X moet zich er ook bewust van zijn geweest bij het doen van de aangifte dat de hoogte van de belasting is gerelateerd aan de waarde van de auto. De boete wordt verlaagd naar € 411, aangezien de handelsinkoopwaarde (met schade) is vastgesteld op € 10.000 en de naheffing daardoor uitkomt op € 822. Het beroep van X is deels gegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 1 september