De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) komt net als de landsadvocaat tot de conclusie dat snel sprake is van geautomatiseerde besluitvorming op basis van verboden ‘profilering’, maar concludeert ook dat een betrokkene minder snel ‘in aanmerkelijke mate geraakt wordt’. Dit staat in het advies dat de AP geeft en door staatssecretaris Idsinga en staatssecretaris Achahbar van Financiën is aangeboden aan de Tweede Kamer.

De AP is om advies gevraagd over geautomatiseerde selectie en afhandeling van met name aangiften en aanvragen. Hierbij is gevraagd of wettelijke grondslagen nodig zijn. Volgens de AP is in normale gevallen van profilering geen sprake van ‘in aanmerkelijke mate geraakt worden’ wanneer het ‘raken’ slechts ziet op extra moeite of tijd van de betrokkene bij lichte, reguliere, te verwachten controle of een hogere kans dat nadelige onjuistheden aan het licht komen.

In het advies wordt aandacht besteed aan het geautomatiseerd rekening houden met de belangen van burgers en het vooraf ondervangen van mogelijke risico’s op discriminatoire verwerking van gegevens. De AP benadrukt ook dat specifieke wetgeving noodzakelijk is in gevallen waarbij aanmerkelijke feitelijke gevolgen worden beoogd indien gegevens uit het oogpunt van fraudebestrijding worden bewaard of gedeeld.

Naar aanleiding van het advies de AP volgt op een later moment een kabinetsbrede appreciatie omdat het ook gevolgen heeft voor andere uitvoeringsdiensten dan die van het Ministerie van Financiën.

Wetsartikelen:

Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming 5

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 29 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

604

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen