De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, heeft de Tweede Kamer de antwoorden gestuurd op vragen over een beleidsbesluit van 30 januari 2018 (V-N 2018/8.9) over de toepassing van de eigenwoningregeling bij partners.
Bij de beantwoording van de vragen is onderscheid gemaakt tussen enerzijds de vragen over de Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken (Stb. 2017, 177) – die alleen bezien vanuit fiscaal perspectief beantwoord worden – en anderzijds de vragen over het beleidsbesluit van 30 januari 2018.
Volgens de bewindsman zijn er aan de wet geen nieuwe fiscale gevolgen verbonden. Voor de belastingheffing wordt namelijk uitgegaan van het door de echtgenoten gekozen huwelijksvermogensregime. Mensen hebben net als voorheen de vrijheid om door het opmaken van huwelijkse voorwaarden af te wijken van het wettelijke stelsel en daarmee voor een andere huwelijksgoederengemeenschap te kiezen.
Het beleidsbesluit staat los van de eerdergenoemde wet. De totstandkoming van deze wet heeft wel geleid tot meer aandacht voor bepaalde situaties in de sfeer van de eigenwoningregeling. Het beleidsbesluit vloeit primair voort uit de wijzigingen in de eigenwoningregeling per 1 januari 2013. De uitwerking van de eigenwoningregeling blijkt namelijk in bepaalde gevallen niet tot de gewenste uitkomst te leiden. Het gaat daarbij onder meer om de situatie dat één of beide fiscale partners een eigenwoningreserve of een bestaande eigenwoningschuld heeft of hebben en de fiscale partners daarna gezamenlijk een eigen woning aankopen en financieren. Dit is ook reden geweest om de regeling in breder perspectief te bezien. Als gevolg hiervan bestaat het voornemen de regeling met ingang van 1 januari 2022 te wijzigen waarbij het beleidsbesluit wordt gecodificeerd en tevens bepaalde andere aspecten worden aangepast.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Prinsjesdag 2021
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 2 september