Stichting X is onderdeel van de A-groep en verstrekt leningen aan de aldus gelieerde rechtspersonen. De kernactiviteiten van de A-groep bevinden zich op het gebied van wonen, welzijn en zorg voor met name ouderen en andere zorgbehoevenden in de gemeente Arnhem. Tot de A-groep behoren ook Stichting B en de Woonstichting. B verricht binnen de A-groep de zorgfunctie en is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (anbi). Ten aanzien van de Woonstichting heeft het hof inmiddels geoordeeld dat haar anbi-verzoek ten onrechte is afgewezen (zie 11/00028). In geschil is of het anbi-verzoek van X terecht is afgewezen. Rechtbank Arnhem oordeelt dat behoudens een relatief kleine lening aan B de leningen onder zakelijke condities zijn verstrekt, zodat daarmee niet primair het algemene belang wordt gediend. Gelet op de vermogenspositie van X is in het verleden veel vermogen opgepot en dus juist niet aangewend voor de zorg. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem oordeelt dat geen sprake is van een doelstelling met een werkzaamheid die op zichzelf rechtstreeks een algemeen maatschappelijk belang raakt. Met het beheren van vermogen en de werkzaamheden die daarmee zijn gemoeid, wordt namelijk niet primair het algemeen belang gediend. Het maakt niet uit dat geld wordt uitgeleend aan anbi-instellingen, aangezien dat geschiedt onder zakelijke voorwaarden en tegen marktprijzen. Ook voor wat betreft de feitelijke werkzaamheden maakt X niet aannemelijk dat daarmee het algemeen belang wordt gediend. Het beroep van X is ongegrond.