Het HvJ EU oordeelt dat er al sprake is van een "niet in het binnenland gevestigde belastingplichtige" als de zetel van bedrijfsuitoefening in het buitenland is gevestigd.

De Duitser Raab verhuist zijn onderneming in 2002 naar Oostenrijk en schrijft zich korte tijd later ook in Oostenrijk in. Raab verricht zijn werkzaamheden in Neder-Beieren en factureert zonder btw. De btw wordt hierbij verlegd naar de dienstontvanger. Uit onderzoek van de Duitse fiscus blijkt dat Raab nog veelvuldig in Duitsland verblijft, zodat zijn privéwoonplaats nog steeds in Duitsland was gelegen. Omdat Raab geen in het buitenland gevestigde belastingplichtige was, kon hij volgens de fiscus de verleggingsregeling niet toepassen. Raab is het niet eens met de btw-aanslag die de fiscus in verband hiermee aan hem heeft opgelegd. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld. Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat er al sprake is van een "niet in het binnenland gevestigde belastingplichtige" als de zetel van bedrijfsuitoefening in het buitenland is gevestigd. Het HvJ EU overweegt hierbij dat de woonplaats van een belastingplichtige pas van belang is als er geen relevante informatie voorhanden is over de zetel van de bedrijfsuitoefening of de vaste inrichting van waaruit de handelingen zijn verricht. Het HvJ EU wijst hierbij op "brievenbusvennootschappen".

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

0

Gerelateerde artikelen