Belanghebbende, bv X, is een houdstermaatschappij die aan het hoofd staat van een groep van vennootschappen die zich bezig houdt met vastgoed. In de jaren 2007 t/m 2011 staat op naam van bv X een auto geregistreerd die zakelijk wordt gebruikt en waarvoor geen privégebruik is aangegeven. Na een onderzoek legt de inspecteur bv X naheffingsaanslagen loonheffingen op over voornoemde jaren met vergrijpboeten van 50% in verband met privégebruik van een auto van de zaak door haar drie werknemers, onder wie Y, de dga van bv X. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de Inspecteur ten onrechte de bijtelling heeft toegepast.
Hof Amsterdam oordeelt anders. Van ter beschikkingstelling is niet pas sprake als de auto ook voor privédoeleinden mag worden gebruikt, aldus het hof. Het gaat erom dat de auto geacht wordt voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld. Hierdoor kan de inspecteur volstaan met het aannemelijk maken dat de auto ter beschikking is gesteld aan één of meer werknemers van bv X. De inspecteur is hierin geslaagd omdat de auto door Y kan worden gebruikt en ook daadwerkelijk is gebruikt voor het verrichten van werkzaamheden voor bv X. Het staat vast dat de dga kan beschikken over de sleutel van het kluisje op het bedrijfsadres van bv X waarin de sleutel van de auto wordt bewaard. Het hof verwerpt de stelling van bv X dat privégebruik van de auto door haar niet is toegestaan, omdat dit niet-toestaan niet contractueel is vastgelegd. Ook heeft bv X geen km-administratie overgelegd. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 3bis