De heer X koopt eind februari 2014 een personenauto en het kenteken wordt dan op zijn naam gezet. De volledige betaling van de koopsom vindt echter later plaats, zodat de auto pas medio mei 2014 in zijn bezit komt. X betaalt over de tijdvakken 26 februari 2014 tot en met 1 april 2014 (€ 64) en 2 april 2014 tot en met 1 juli 2014 (€ 156) geen motorrijtuigenbelasting. In geschil is of de belasting terecht van X is nageheven. X stelt dat de auto in februari 2014 op zijn naam is gezet vanwege een subsidie en dat hij de auto pas in mei in bezit heeft gekregen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X vanaf 26 februari 2014 houder van de auto is en vanaf dat moment dus motorrijtuigenbelasting is verschuldigd. Het maakt niet uit dat X in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat het kenteken was geschorst. Dit is een omstandigheid die voor rekening en risico van X dient te blijven en kan aan de belastingplicht niet afdoen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 13 augustus