Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er geen geschilpunten of vragen zijn waar het Hof van Justitie van de Europese Unie duidelijkheid over zou kunnen verschaffen.

X bv doet BPM-aangifte voor een Renault Megane Scenic en voldoet daartoe € 1548. X bv eist dat prejudiciële vragen worden gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en zij maakt aanspraak op een schadevergoeding wegens de onrechtmatige heffing.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er geen geschilpunten of vragen zijn waar het HvJ EU duidelijkheid over zou kunnen verschaffen. X bv stelt vergeefs dat de BPM moet worden verminderd wegens strijd met bepalingen van de ‘hoogste rechtsorde’. Uit de jurisprudentie van het HvJ EU valt niet af te leiden dat de BPM in strijd is met het EU-recht. Ambtshalve wordt – in samenhang met een andere zaak - wegens het overschrijden van de redelijke termijn een immateriële schadevergoeding van € 500 toegekend. Voor beide zaken krijgt X bv één proceskostenvergoeding van € 525.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 25 mei

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen