Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het woningtarief OZB niet geldt voor een stuk grond met een woonbestemming maar waarop nog geen bouwwerkzaamheden zijn verricht.

X is eigenaar van een perceel bouwgrond waarop hij een woning wil gaan bouwen. X heeft al voorbereidingshandelingen verricht (ontwerp van architect, bouwkundig constructierapport en sonderingsrapport) en de omgevingsvergunning is op 28 juni 2018 verleend. In geschil is de aanslag OZB 2019. De bouw is op 1 januari 2019 nog niet gestart.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het woningtarief OZB niet geldt voor een stuk grond met een woonbestemming maar waarop nog geen bouwwerkzaamheden zijn verricht. Een dergelijke onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning als bedoeld in art. 220a Gemeentewet (Hof Arnhem 17 december 2008, ECLI:NL:GHARN:2008:BG9320, Belastingblad 2009/357). Van een woning is aanbouw is ook nog geen sprake omdat er nog geen bouwsel is (HR 12 augustus 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU0874, V-N 2005/39.21). De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar terecht een aanslag OZB heeft opgelegd naar het (hogere) tarief voor niet-woningen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 25 mei

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen