Hof 's-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat niet met voldoende zekerheid is vast te stellen of op het moment van de registratie als bedrijfsauto de originele bevestigingspunten voor de achterbank niet meer aanwezig waren.

X Holding bv is vanaf 2005 houder van een motorrijtuig, merk Hummer, type H2. Destijds is deze door de RDW na een keuring aangemerkt als bedrijfsauto. Op het kentekenbewijs is het maximale aantal van twee zitplaatsen vermeld. In 2008 wordt echter bij een controle geconstateerd dat er een vaste achterbank in de laadruimte is aangebracht. In geschil is de bpm-naheffing € 29.054, alsmede de vergrijpboete van € 7.263,50. Volgens Rechtbank 's-Gravenhage is de naheffing terecht, aangezien bij de controle de originele bevestigingspunten voor de bank in de laadruimte aanwezig waren en dat dus na de keuring een achterbank is geplaatst in de auto. Het maakt niet uit dat de bevestigingspunten inmiddels zijn verwijderd. X Holding bv stelt vergeefs dat het een losse bank was, die met spanbanden was bevestigd. De boete is echter niet terecht. De inspecteur stelt hiertoe namelijk vergeefs dat de grove schuld reeds voortvloeit uit de vermelding van het aantal zitplaatsen op het kentekenbewijs en dat X Holding bv niet onbekend is met de autohandel. X Holding bv gaat in hoger beroep.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat niet met voldoende zekerheid is vast te stellen of op het moment van de registratie als bedrijfsauto de bevestigingspunten niet meer aanwezig waren. Op de zitting verklaart de inspecteur namelijk aanvankelijk dat ze niet aanwezig waren op het moment van de keuring, doch dat hij niet zeker wist of ze al dan niet waren verwijderd en dat hij vervolgens ook niet uitsloot dat ze niet waren verwijderd. Er is dus niet aannemelijk gemaakt dat de auto na de keuring is omgebouwd tot een personenauto. Het beroep van X Holding bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Gravenhage

0

Gerelateerde artikelen