Het Litouwse Fast Bunkering Klaipėda UAB (FBK) levert brandstof aan voor de vaart op volle zee gebruikte schepen. De brandstof is afkomstig van buiten de EU en wordt in Litouwen opgeslagen onder het stelsel van douane-entrepots, zodat bij de invoer nog geen btw wordt geïnd. FBK ontvangt de orders voor de levering van de brandstof via, in diverse lidstaten gevestigde, tussenpersonen, en dus niet van de eigenaren of exploitanten van de schepen. Op de facturen aan de tussenpersonen, die de leveringen nooit zelf fysiek in ontvangst nemen, brengt FBK geen btw in rekening. De Litouwse Belastingdienst is echter van mening dat de btw-vrijstelling niet van toepassing is. De Litouwse commissie voor fiscale geschillen heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Advocaat-generaal (A-G) Sharpston concludeert dat, onder omstandigheden, een btw-vrijstelling geldt voor de levering van brandstof aan voor de vaart op volle zee gebruikte schepen. Hierbij moet volgens de A-G dan:
de levering rechtstreeks aan de exploitant van het schip plaatsvinden;
de exploitant van het schip onmiddellijk en onvoorwaardelijk de macht verwerven om als een eigenaar over die goederen te beschikken en de verkoper moet deze tegelijkertijd verliezen;
geen andere persoon deze macht over dezelfde goederen verkrijgen of verliezen.
Vervolgens merkt de A-G op dat, als geen sprake is van de hiervoor genoemde omstandigheden, alleen de transactie waarbij de exploitant van het schip de macht verkrijgt om als een eigenaar over de goederen te beschikken, van btw wordt vrijgesteld.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 9 maart