Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de aftrek van de door X bv geclaimde buitengewone last terecht heeft geweigerd. De door X bv alsnog ingebrachte stukken onderbouwen de buitengewone last niet. De stukken zien namelijk op een lening uit 2006 van € 200.000 met een looptijd van slechts zes maanden.

Nadat de inspecteur een ambtshalve VPB-aanslag 2013 heeft opgelegd aan X bv naar een belastbare winst en een belastbare bedrag van € 100.000 dient X bv alsnog een aangifte in. De belastbare winst en het belastbare bedrag komen uit op negatief € 342.000. De inspecteur corrigeert de aangifte van X met een rentevordering van € 24.450 op B bv en een rentecorrectie in verband met een rekening-courantvordering op de dga van X van € 4756. Verder accepteert de inspecteur een buitengewone last van € 343.000 in verband met het faillissement van Z bv, niet.

Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de aftrek van de door X bv geclaimde buitengewone last terecht heeft geweigerd. De door X bv alsnog ingebrachte stukken onderbouwen de last niet. De stukken zien namelijk op een lening uit 2006 van € 200.000 met een looptijd van zes maanden. Dit vormt geen bewijs voor het bestaan van de geldvordering in 2013. De buitengewone last is niet aannemelijk gemaakt, laat staan overtuigend aangetoond. Ook heeft de inspecteur terecht rentecorrecties doorgevoerd. Het hof volgt op dat punt het oordeel van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 4 mei

568

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen