Belanghebbende, X bv, heeft aan B, haar general manager, een auto ter beschikking gesteld. De CO2-uitstoot van de auto bedraagt 53 gr/km. In 2012 is door de fabrikant de CO2-uitstoot, via een modificatie, verlaagd naar 47 gr/km. In geschil is of de bijtelling voor de auto 14% bedraagt of 0%. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de CO2-uitstoot op de datum van de eerste tenaamstelling van het kenteken bepalend is voor het bijtellingspercentage. X bv stelt dat de CO2-uitstoot van ná de modificatie in 2012 bepalend is.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat uit de Wet LB niet blijkt dat voor het bepalen van de CO2-uitstoot moet worden uitgegaan van de datum van de eerste tenaamstelling. Verder merkt de rechtbank op dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat er geen rekening is gehouden met de mogelijkheid dat een auto na de aankoop kan worden gemodificeerd, met als resultaat dat de CO2-uitstoot wordt verminderd. Op grond van doel en strekking van de wet is de rechtbank van mening dat bij het toepassen van het bijtellingspercentage rekening moet worden gehouden met de modificatie. De rechtbank betrekt daarbij dat er gebruik wordt gemaakt van een schonere en energiezuiniger auto, die aan de voorwaarden uit de Wet LB voldoet, en dat de modificatie een aanzienlijke investering heeft vereist, die wordt doorberekend aan de gebruikers die hun auto laten modificeren. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis