Hof Amsterdam verwerpt het standpunt van X dat het compromis in het hoger beroep 2010 onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. X is in de onderhavige procedure 2012 gebonden aan het compromis.

Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen een uitspraak van de rechtbank inzake de WOZ-waarde 2012 van een aantal onroerende zaken. In een ander hoger beroep, over de WOZ-waarden 2010, heeft X op de zitting bij het hof overeenstemming bereikt over de hoogte van de WOZ-waarden. Dit compromis heeft ook betrekking op de jaren 2011 en 2012. In de onderhavige procedure 2012 stelt X zich op het standpunt dat het compromis niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.

Hof Amsterdam verwerpt het standpunt van X dat het compromis in het hoger beroep 2010 onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. Het hof acht het, mede in aanmerking genomen de indruk die het Hof ter zitting van de mentale gesteldheid van de gemachtigde heeft gekregen, niet geloofwaardig dat deze niet zou hebben begrepen dat het compromis ertoe strekte dat de waarde van alle in geschil zijnde woningen voor de jaren 2010, 2011 en 2012 op € 140.000 en die van het bedrijfspand op € 105.000 zou worden vastgesteld, en dat hij daaromtrent ‘een foutieve voorstelling' zou hebben gehad. Ook acht het hof het niet aannemelijk dat het compromis onder invloed van dwang, bedrog of misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. De gemachtigde werd op de zitting 2010 bijgestaan door een advocaat met wie hij had kunnen overleggen. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat X gehouden is aan de (namens hem toegezegde) intrekking van het hoger beroep zodat hij bij het hoger beroep geen belang meer heeft. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Burgerlijk Wetboek Boek 7 900

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen