A-G Niessen is van mening dat als naar een zakelijk doel verscheidene wegen leiden de mogelijkheid bestaat dat de keuze voor één van die wegen toch louter of in overwegende mate door belastingverijdelende motieven is ingegeven.

X bv is de tophoudster van het X-concern dat zich bezighield met de fabricage van verpakkingen voor industrie en consumenten. X bv is middellijk 100%-aandeelhoudster van een Belgisch coördinatiecentrum. Eind 1999 is X bv overgenomen door een Fins concern dat met name actief is op het gebied van de consumentenverpakkingen. Deze wil begin 2000 de tak van het concern dat ziet op de fabricage van industriële verpakkingen - inclusief X bv en de aandelen in het Belgische coördinatiecentrum - verkopen. Het coördinatiecentrum had echter ook omvangrijke vorderingen op onderdelen van het concern die zich bezighouden met consumentenverpakkingen. X bv neemt daarom de leningen over van het coördinatiecentrum die deze had verstrekt aan de consumententak. Het Belgische coördinatiecentrum krijgt hierdoor een grote lening op X bv. De rente wordt in België belast tegen 1%. Om de aandelen X bv lichter te maken, heeft X bv op 21 februari 2001 dividend uitgekeerd door middel van cessie van de (hiervóór genoemde) concernvorderingen. In maart 2001 is X bv vervolgens overgenomen door een Amerikaans concern. In geschil is of X bv de in 2001 aan het Belgische coördinatiecentrum verschuldigde rente kan aftrekken op grond van art. 10a Wet VPB 1969. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat aan de lening en de daarmee verband houdende rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De inspecteur erkent in hoger beroep dat de rente, die X bv is verschuldigd tot de dag waarop de dividenduitkering heeft plaatsgevonden, wel volledig aftrekbaar is. Hof Amsterdam oordeelt dat X bv met betrekking tot de vanaf 21 februari 2001 verschuldigde rente niet is geslaagd in het van haar verlangde tegenbewijs. X bv maakt niet aannemelijk dat inkoop van eigen aandelen op formele gronden onmogelijk was dan wel praktisch onuitvoerbaar zou zijn geweest. X bv stelt vergeefs dat sprake is van strijdigheid met het EU-recht. De renteaftrekbeperking is weliswaar een belemmering van de vrijheid van vestiging, maar wordt gerechtvaardigd door het anti-misbruikkarakter. X bv gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat als naar een zakelijk doel verscheidene wegen leiden de mogelijkheid bestaat dat de keuze voor één van die wegen toch louter of in overwegende mate door belastingverijdelende motieven is ingegeven. Een complex van rechtshandelingen dat naar een zakelijk gemotiveerd eindresultaat leidt, kan namelijk 'onzakelijk' zijn als de weg die wordt gevolgd om dit te bereiken, zonder zakelijke reden 'volstrekt kunstmatig' (en anti-fiscaal) is. De renteaftrekbeperking kent duidelijk omschreven elementen waaruit het vermoeden van misbruik wordt afgeleid, welk vermoeden wordt versterkt door het ontbreken van een compenserende heffing en kan worden ontzenuwd door bewijs aan te dragen met betrekking tot de eventuele zakelijke redenen waarom de transactie heeft plaatsgevonden. Als anti-misbruikbepaling is deze voldoende specifiek en proportioneel. De aftrekbeperking is daarom EU-proof. De nationale rechter moet onderzoeken of de regeling niet verder gaat dan noodzakelijk is om misbruik te bestrijden en dat de renteaftrek slechts wordt geweigerd binnen de door het HvJ EU gestelde grenzen. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van X bv.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen