Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is op de Australische inkomsten. X maakt niet aannemelijk dat zij een belang van tenminste 5% in de Australische ondernemingen heeft.
De aandelen in A BV worden in 2013 verkocht aan een Maltese vennootschap. De directiewerkzaamheden worden vervolgens op Malta uitgevoerd. In 2020 fuseert A BV met belanghebbende, het Maltese X. A BV gaat daarbij als verdwijnende vennootschap op in X. Tot het ondernemingsvermogen van X behoren participaties in Australische entiteiten. Naar aanleiding van een onderzoek legt de inspecteur VPB-aanslagen op aan X. Volgens de inspecteur is de winst van X namelijk in Nederland belast. X is het daar niet mee eens. Verder stelt X dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is op de Australische inkomsten en dat recht bestaat op aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing is op de Australische inkomsten. X maakt namelijk niet aannemelijk dat zij een belang van tenminste 5% in de Australische ondernemingen heeft. Ook hoeft de inspecteur geen aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing te verlenen, omdat het Maltese remittance base-regime van toepassing is op X. X maakt niet aannemelijk dat haar winsten op grond van de Maltese belastingwetgeving belastbaar zijn op Malta. Verder is van belang dat geen inkomsten zijn overgemaakt of ontvangen op Malta, zodat Nederland geen voorkoming van dubbele belasting hoeft te verlenen op grond van het Belastingverdrag met Malta. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Deelnemingsvrijstelling: Onbelaste inkomsten uit dochtervennootschappen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht
Editie: 11 november
Informatiesoort: VN Vandaag