X maakt in oktober 2019 bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Op 12 februari 2020 dient X een ingebrekestelling in. De heffingsambtenaar beslist op 3 maart 2020 op het bezwaar van X. In geschil is of X recht heeft op een dwangsom. X stelt dat de heffingsambtenaar de ingebrekestelling op 13 februari 2020 heeft ontvangen, de heffingsambtenaar betwist dit.
Rechtbank Overijssel oordeelt dat de verzending van de poststukken door twee bij de ACM geregistreerde bedrijven toch niet gelijkgesteld kan worden met verzending door PostNL. Dit omdat is gebleken dat de verzending door deze bedrijven – Cycloon Post B.V. en Cycloon Fietskoeriers B.V. – in de praktijk onder de maat is. De rechtbank komt tot dit oordeel nu het bezwaarschrift, de ingebrekestelling, het bezwaar tegen de dwangsombeschikking en het beroepschrift respectievelijk 14 dagen, 8 dagen, 5 dagen en 6 dagen onderweg zijn geweest voordat ze door de geadresseerde zijn ontvangen. In dit geval is de aanname dat sprake is van een aan PostNL gelijkwaardige postdienst volgens de rechtbank niet gerechtvaardigd. Dit betekent in dit geval dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de heffingsambtenaar de ingebrekestelling op 13 februari 2020 heeft ontvangen. X heeft geen recht op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Overijssel
Editie: 21 januari