Hof Amsterdam oordeelt dat de Duitse verliezen van A GmbH in Nederland niet zijn te verrekenen. A GmbH heeft in Duitsland niet alle rechtsmiddelen aangewend om te kunnen vaststellen of sprake is van definitief niet-verrekenbare verliezen.

Belanghebbende, X bv, behoort tot de B-groep en houdt de aandelen in het Duitse A GmbH. De tophoudster van de vennootschappen van de B-groep is het Noorse A AS. In 2011 - 2012 verwerft E AS de aandelen A AS. Door deze overname zijn de verliezen van A GmbH in Duitsland niet langer meer voorwaarts verrekenbaar. X bv wil de Duitse verliezen ten laste van haar winst brengen.

Hof Amsterdam oordeelt dat de Duitse verliezen van A GmbH in Nederland niet zijn te verrekenen. Het hof overweegt daarbij dat A GmbH in Duitsland niet alle rechtsmiddelen heeft aangewend om te kunnen vaststellen of sprake is van definitief niet-verrekenbare verliezen. Na een uitvoerige analyse van de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU stelt het hof vast dat A GmbH na de afwijzing van haar bezwaar tegen de vastgestelde verliezen geen beroepsmogelijkheid in Duitsland heeft aangewend. Dit terwijl in 2011 al een vergelijkbare zaak onder de rechter was en in 2017 is geoordeeld dat de Duitse regeling in strijd is met de Duitse grondwet. Volgens het hof had dan ook van A GmbH verwacht mogen worden dat zij zou aanhaken bij deze procedure. Het hof acht ook geen redenen aanwezig om de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie EU.

Lees ook het thema Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 26 september

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen