Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, na verwijzing door de Hoge Raad, dat X recht heeft op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar. De ambtsedige verklaring die de ontvanger heeft overgelegd, ziet niet specifiek op de vermeend verstuurde verdagingsbrief. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Aan X is een naheffingsaanslag en een boete opgelegd. Na het ontstaan van een betalingsachterstand volgt een dwangbevel, die is verstuurd naar het Slowaakse woonadres van X. In geschil is of daarbij terecht betekeningskosten in rekening zijn gebracht. In HR 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:785, V-N 2023/25.20, oordeelde de Hoge Raad dat de gedingstukken geen uitsluitsel geven aan welk postvervoerbedrijf – PostNL of Sandd – de aanmaning is aangeboden. De ontvanger maakt niet aannemelijk dat de aanmaning is aangeboden voor verzending aan X. De betekeningskosten zijn dus niet terecht. Het beroep van X is ook voor het overige gegrond. Niet de datum van verzending van de ingebrekestelling is bepalend, maar de datum van ontvangst daarvan door het bestuursorgaan. Het verwijzingshof moet opnieuw beoordelen of een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op het bezwaar is verbeurd. Volgens de ontvanger is de uitspraaktermijn door middel van een niet-aangetekende brief met zes weken verlengd, maar X betwist de verdagingsbrief te hebben ontvangen.
Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2024/18.1.4) dat X recht heeft op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen. De ambtsedige verklaring van een collega die de ontvanger heeft overgelegd, ziet voornamelijk op de algemene gang van zaken bij postverzendingen en niet specifiek op de vermeend verstuurde verdagingsbrief. De door X verzonden ingebrekestelling is door de ontvanger ontvangen op 3 december 2019, zodat X voor 40 dagen recht heeft op een dwangsom. Dit resulteert in een totaal van € 1352. De ontvanger is tevens wettelijke rente verschuldigd vanaf 23 maart 2020 tot de dag van de algehele voldoening. Het hoger beroep van X is gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 3
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 3 september
Informatiesoort: VN Vandaag