X maakt in het jaar 2008 voor kinderopvang gebruik van een gastouder. X heeft met de gastouder en het gastouderbureau afgesproken dat zij de gastouder rechtstreeks betaalt. De bemiddelingskosten zijn middels aparte facturen aan het gastouderbureau betaald. In geschil is of de inspecteur terecht heeft besloten dat X geen aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag voor de kosten voor deze gastouderopvang. Volgens de inspecteur voldoet de schriftelijke overeenkomst tussen het gastouderbureau en X niet aan de daartoe gestelde voorwaarden. Ook stelt de inspecteur dat X over het berekeningsjaar 2008 niet alle kosten voor kinderopvang, inclusief de eigen bijdrage, heeft betaald. Rechtbank Almelo overweegt dat het betalen van een eigen bijdrage door de ouders niet een voorwaarde is voor het ontstaan van een aanspraak op kinderopvangtoeslag. Aangezien niet in geschil is dat de gastouderopvang plaatsvond door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau en de inspecteur over de gegevens beschikte om aan de hand van artikel 7 van de Wet Kinderopvang de hoogte van de aanspraak vast te stellen, heeft de inspecteur ten onrechte overwogen dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor toekenning van de kinderopvangtoeslag. Niet is gebleken van een regel dat de individuele voorschotten van de ouder aan de gastouder voor de kosten van kinderopvang direct herleidbaar zijn tot het aantal uren dat het kind feitelijk is opgevangen maal het daarop betrekking hebbende uurtarief. Wel komen eventuele bewijsproblemen die uit deze handelwijze voortvloeien voor rekening van X. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en stelt daarna zelf de hoogte van de kinderopvangtoeslag vast.
Wetsartikelen:
Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Almelo
Editie: 28 november