Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv als de exploitant van de automaten heeft te gelden en dat zij dus de kansspelbelasting moet betalen. Het EU-recht verzet zich hier niet tegen.

X bv exploiteert een hal met gokautomaten. Na diverse sale leaseback transacties in 2008 verhuurt X bv ook veel gokautomaten aan exploitanten van andere hallen. In geschil is of aan X bv voor wat betreft de verhuurde automaten terecht een naheffingsaanslag kansspelbelasting is opgelegd. X bv stelt primair dat de heffing onjuist is, aangezien zij de betreffende inzetten niet zelf ontvangt en dat zij ook de prijzen niet uitbetaalt.  Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv als de exploitant van de verhuurde automaten heeft te gelden en dat zij dus de kansspelbelasting moet betalen. Het is namelijk niet relevant wie de netto-opbrengst ontvangt. De heffingsgrondslag is het verschil tussen de inzetten en de uitbetaalde prijzen. Het EU-recht verzet zich hier niet tegen. Uit HvJ EU 13 juli 2006, nr. C-89/05 blijkt dat kansspelen zich minder lenen voor BTW-heffing. X bv stelt vergeefs dat zij door de verhuur ook BTW is verschuldigd en dat zij wordt geconfronteerd met de herzienings-BTW die nog drukt op de aanschaf van de automaten. Er is desondanks geen sprake van (indirecte) dubbele heffing. De verzuimboete is ook terecht. Deze blijft namelijk slechts achterwege bij afwezigheid van alle schuld (avas). Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de kansspelbelasting 3

Wet op de kansspelbelasting 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Kansspelbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 28 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen