Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën heeft de beide Kamers van de Staten-Generaal een brief gestuurd met een reactie op een aangenomen motie met het verzoek om een onderzoek te doen naar tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën heeft de beide Kamers van de Staten-Generaal een brief gestuurd met een reactie op een aangenomen motie met een verzoek in kaart te brengen wat de verschillende opties en uitvoeringsimplicaties zijn voor invoering van een tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting.

De motie verzoekt onder meer te onderzoeken of het mogelijk is om tijdelijk handmatig uitvoering te geven aan een gebruteerd tarief voor belastingplichtige aanbieders per 2026. Verder verzoekt de motie ook om uit te zoeken of het mogelijk is om de kansspelbelasting te laten uitvoeren door een andere uitvoerder dan de Belastingdienst, zoals de Kansspelautoriteit. De staatssecretaris zet in zijn brief de bevindingen van het onderzoek uiteen. De bewindsman schrijft onder meer dat een tariefdifferentiatie met een hoger tarief voor bepaalde spellen leidt tot een selectief voordeel voor de andere spellen en daarmee tot een risico op (ongeoorloofde) staatssteun. Een steunmaatregel dient ter goedkeuring aan de Europese Commissie te worden voorgelegd voordat deze ingevoerd kan worden. Staatssteunprocedures duren over het algemeen lang en een kans van slagen op goedkeuring vergt een grondige onderbouwing, waarbij de uitkomst onzeker is. Verder zijn er ook afbakeningsvraagstukken. Een duidelijke definitie of afbakening per spel van bijvoorbeeld minder risicovolle en risicovolle kansspelen is lastig vorm te geven.

Wetsartikelen:

Wet op de kansspelbelasting 5

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Kansspelbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 19 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

95

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen