Belanghebbende (X) verhoogt in 1998 zijn hypotheekschuld tot € 74.191. In 2005 verhoogt hij de schuld tot € 96.000. Eind 2005 sluit hij een nieuwe hypothecaire lening van € 96.00 af waarbij hij een oude hypotheek van ruim € 85.000 aflost alsmede een bedrag van € 8.218 aan consumptieve kredieten. In zijn IB-aangifte 2005 geeft belanghebbende een hypotheekschuld van € 96.000 aan en claimt hij € 8.610 aan aftrekbare hypotheekrente. De inspecteur stelt de hypotheekschuld op € 74.191 vast en vermindert de aftrekbare rente tot op € 4.470. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk.
Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verhoging van de hypotheekschuld is aangegaan met het oogmerk van verbetering of onderhoud van de eigen woning. Het hof overweegt hierbij onder andere dat belanghebbende niet met schriftelijke bescheiden heeft gestaafd dat in het jaar 2005 betalingen zijn gedaan voor de verbetering of het onderhoud van de woning. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.