Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heer X niet aannemelijk maakt dat de auto hem op een latere datum feitelijk voor het eerst ter beschikking stond en ook niet dat de auto hem in tussenliggende tijdvakken feitelijk niet ter beschikking heeft gestaan.

De heer X woont in Nederland en maakt op 28 juli 2017 als bestuurder van een VW Golf met Belgisch kenteken gebruik van de weg. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 26 juli 2016 t/m 27 juli 2017, alsmede de 10% verzuimboete van € 124. Volgens X is sprake van incidenteel en kortstondig gebruik, omdat hij de auto van zijn vader had geleend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X hiermee niet aannemelijk maakt dat de auto hem op een latere datum feitelijk voor het eerst ter beschikking stond en ook niet dat de auto hem in tussenliggende tijdvakken feitelijk niet ter beschikking heeft gestaan. Uit een mutatierapport van de politie volgt dat X in maart tot en met juli 2017 in totaal vijf maal als bestuurder van de auto is gesignaleerd. De eventuele kortstondigheid van het gebruik is ook niet relevant. De motorrijtuigenbelasting is namelijk een houderschapsbelasting, zodat het daadwerkelijke gebruik niet ter zake doet. De boete hoeft niet verder gematigd te worden, ondanks dat X in de schuldsanering zit. Weliswaar is de redelijke termijn met ruim twee maanden is overschreden, maar gelet op de hoogte van de boete kan met deze constatering worden volstaan. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen