Belanghebbende, X, woont in België en heeft de Belgische nationaliteit. Via zijn vennootschap, A BVBA, verricht X werkzaamheden voor de Nederlandse B bv. Op 11 augustus 2009 geeft de inspecteur een VAR-dga af. Verder geeft hij in brieven van 10 juli 2009 en 14 augustus 2009 aan dat er, voor de VPB- en LB-heffing, geen sprake is van een v.i. De inspecteur reikt een IB-aangiftebiljet 2009 uit aan X. X doet aangifte van een inkomen van nihil. In België is hij in de Personenbelasting aangeslagen voor het loon dat hij van A BVBA heeft ontvangen. De inspecteur corrigeert de aangifte. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat art. 15 Belastingverdrag Nederland - België van toepassing is, en niet art. 16. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat niet aan de voorwaarden van art. 15 Belastingverdrag Nederland - België is voldaan. Volgens de rechtbank komt dan aan Nederland geen heffingsrecht toe. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er in casu wel sprake is van een v.i., maar honoreert vervolgens het beroep van X op het vertrouwensbeginsel. Volgens het hof mag X namelijk vertrouwen ontlenen aan de afgegeven VAR-dga en ook aan het standpunt van de inspecteur dat er voor de VPB- en LB-heffing geen sprake is van een v.i. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat bij de berekening van de 183-dagenperiode niet alleen de werkdagen, maar ook andere dagen waarop X fysiek aanwezig is in Nederland, meetellen. Verder merkt de A-G nog op dat ook rekening moet worden gehouden met de fictief-loonregeling. Volgens de A-G is namelijk van belang of er sprake is van een aanmerkelijk belang. Daarbij is dan niet van belang of de vennootschap een Nederlandse vennootschap is. Een Belgische vennootschap kwalificeert volgens de A-G ook als een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden. De A-G adviseert de Hoge Raad om de zaak te verwijzen.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet inkomstenbelasting 2001 4.6
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 7 juni