Belanghebbende, mevrouw X, had een inmiddels overleden echtgenoot die in de periode 1994 - 2000 over zwart geld beschikte bij KB Lux. X sluit in december 2002 een vaststellingsovereenkomst met de inspecteur. Hierin is vastgelegd dat alle na te vorderen belastingen en premies in één aanslag vermogensbelasting (over 2000) zullen worden vervat. De aanslag aan X wordt eind februari 2003 opgelegd. X stelt dat de inspecteur niet voortvarend genoeg heeft gehandeld. Zo zou de zaak hebben stilgelegen van 6 mei 2002 tot 23 oktober 2002. Rechtbank Breda overweegt dat de inspecteur in deze periode handmatig de correcties moest berekenen en dus geenszins heeft stilgezeten. X verzoekt wel terecht om schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn. De inspecteur heeft namelijk ruim twee jaar na het arrest HR 26 februari 2010, nr. 43050, V-N 2010/13.7 uitspraak op bezwaar gedaan. X krijgt daarom een schadevergoeding van € 500. X gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat in de aanslag ten onrechte een boete is begrepen en dat X ook geen afstand heeft gedaan van haar recht om in bezwaar en beroep te gaan tegen de hoogte van de aanslag. De daartoe strekkende passage in de vaststellingsovereenkomst is namelijk door X doorgehaald. Ten aanzien van de redelijke termijn stelt X vergeefs dat de rechtbank ten onrechte de termijn van aanhouding van het bezwaar in verband met voormelde proefprocedure niet mee heeft geteld. X had namelijk zelf het initiatief daartoe genomen. De aanslag is ook voortvarend genoeg opgelegd. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 21 oktober